Exodus 10:11 | Niet alzo gij, mannen, gaat nu heen, en dient den HEERE; want dat hebt gijlieden verzocht! En men dreef hen uit van Farao's aangezicht. |
Exodus 12:37 | Alzo reisden de kinderen Israels uit van Rameses naar Sukkoth, omtrent zeshonderd duizend te voet, mannen alleen, behalve de kinderkens. |
Numeri 24:3 | En hij hief zijn spreuk op, en zeide: Bileam, de zoon van Beor, spreekt, en de man, wien de ogen geopend zijn, spreekt! |
Numeri 24:15 | Toen hief hij zijn spreuk op, en zeide: Bileam, de zoon van Beor, spreekt, en die man, wien de ogen geopend zijn, spreekt! |
Deuteronomium 22:5 | Het kleed eens mans zal niet zijn aan een vrouw, en een man zal geen vrouwenkleed aantrekken; want al wie zulks doet, is den HEERE, uw God, een gruwel. |
Jozua 7:14 | Gij zult dan in den morgenstond aankomen naar uw stammen; en het zal geschieden, de stam, welken de HEERE geraakt zal hebben, die zal aankomen naar de geslachten, en welk geslacht de HEERE geraakt zal hebben, dat zal aankomen bij huisgezinnen, en welk huisgezin de HEERE geraakt zal hebben, dat zal aankomen man voor man. |
Jozua 7:17 | Als hij het geslacht van Juda deed aankomen, zo raakte hij het geslacht van Zarchi. Toen hij het geslacht van Zarchi deed aankomen, man voor man, zo werd Zabdi geraakt; |
Jozua 7:18 | Welks huisgezin als hij deed aankomen, man voor man, zo werd Achan geraakt, de zoon van Charmi, den zoon van Zabdi, den zoon van Zerah, uit den stam van Juda. |
Richteren 5:30 | Zouden zij dan den buit niet vinden [en] delen? een liefje, [of] twee liefjes, voor iegelijken man? Voor Sisera, een buit van verscheidene verven, een buit van verscheidene verven, gestikt; van verscheiden verf aan beide zijden gestikt, voor de buithalzen? |
2 Samuel 23:1 | Voorts zijn dit de laatste woorden van David. David, de zoon van Isai zegt, en de man, die hoog is opgericht, de gezalfde van Jakobs God, en liefelijk [in] psalmen van Israel, zegt: |
1 Kronieken 23:3 | En de Levieten werden geteld, van dertig jaren af en daarboven; en hun getal was, naar hun hoofden, aan mannen, acht en dertig duizend. |
1 Kronieken 24:4 | En van de kinderen van Eleazar werden meer gevonden tot hoofden der mannen, dan van de kinderen van Ithamar, als zij hen afdeelden; van de kinderen van Eleazar waren zestien hoofden der vaderlijke huizen, maar van de kinderen van Ithamar, naar hun vaderlijke huizen, acht. |
1 Kronieken 26:12 | Uit dezen waren de verdelingen der poortiers onder de hoofden der mannen, tot de wachten tegen hun broederen, om te dienen in het huis des HEEREN. |
Job 3:3 | De dag verga, waarin ik geboren ben, en de nacht, [waarin] men zeide: Een knechtje is ontvangen; |
Job 3:23 | Aan den man, wiens weg verborgen is, en dien God overdekt heeft? |
Job 4:17 | Zou een mens rechtvaardiger zijn dan God? Zou een man reiner zijn dan zijn Maker? |
Job 10:5 | Zijn Uw dagen als de dagen van een mens? Zijn Uw jaren als de dagen eens mans? |
Job 14:10 | Maar een man sterft, als hij verzwakt is, en de mens geeft den geest, waar is hij dan? |
Job 14:14 | Als een man gestorven is, zal hij weder leven? Ik zou al de dagen mijns strijds hopen, totdat mijn verandering komen zou. |
Job 16:21 | Och, mocht men rechten voor een man met God, gelijk een kind des mensen voor zijn vriend. |