H1897 הָגָה
bedenken, overdenken, overpeinzen, overleggen, uitspreken, zuchten, vermelden, zinnen, droevig kirre
Jozua 1:8 | Dat het boek dezer wet niet wijke van uw mond, maar overleg het dag en nacht, opdat gij waarneemt te doen naar alles, wat daarin geschreven is; want alsdan zult gij uw wegen voorspoedig maken, en alsdan zult gij verstandelijk handelen. |
Job 27:4 | Indien mijn lippen onrecht zullen spreken, en indien mijn tong bedrog zal uitspreken! |
Psalm 1:2 | Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht. |
Psalm 2:1 | Waarom woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid? |
Psalm 35:28 | Zo zal mijn tong vermelden Uw gerechtigheid, [en] Uw lof den gansen dag. |
Psalm 37:30 | [Pe.] De mond des rechtvaardigen vermeldt wijsheid, en zijn tong spreekt het recht. |
Psalm 38:13 | En die mijn ziel zoeken, leggen [mij] strikken; en die mijn kwaad zoeken, spreken verdervingen, en zij overdenken den gansen dag listen. |
Psalm 63:7 | Als ik Uwer gedenk op mijn legerstede, zo peins ik aan U in de nachtwaken. |
Psalm 71:24 | Ook zal mijn tong Uw gerechtigheid den gansen dag uitspreken, want zij zijn beschaamd, want zij zijn schaamrood geworden, die mijn kwaad zoeken. |
Psalm 77:13 | En zal al Uw werken betrachten, en van Uw daden spreken. |
Psalm 115:7 | Hun handen [hebben zij,] maar tasten niet; hun voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel. |
Psalm 143:5 | Ik gedenk aan de dagen van ouds; ik overleg al Uw daden; ik spreek bij mijzelven van de werken Uwer handen. |
Spreuken 8:7 | Want Mijn gehemelte zal de waarheid bedachtelijk uitspreken, en de goddeloosheid is Mijn lippen een gruwel. |
Spreuken 15:28 | Het hart des rechtvaardigen bedenkt zich, om te antwoorden; maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk kwade dingen uitstorten. |
Spreuken 24:2 | Want hun hart bedenkt verwoesting, en hun lippen spreken moeite. |
Jesaja 8:19 | Wanneer zij dan tot ulieden zeggen zullen: Vraagt waarzeggers en duivelskunstenaars, die daar piepen, en binnensmonds mompelen; [zo zegt]: Zal niet een volk zijn God vragen? zal men voor de levenden de doden [vragen]? |
Jesaja 16:7 | Daarom zal Moab over Moab huilen, altemaal zullen zij huilen; over de fondamenten van Kir-hareseth zult gijlieden zuchten, gewisselijk, zij zijn gebroken. |
Jesaja 31:4 | Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Gelijk als een leeuw, en een jonge leeuw over zijn roof brult, wanneer schoon een volle menigte der herderen samengeroepen wordt tegen hem, verschrikt hij voor hun stem niet, en vernedert zich niet vanwege hun veelheid; alzo zal de HEERE der heirscharen nederdalen, om te strijden voor den berg Sions en voor haar heuvel. |
Jesaja 33:18 | Uw hart zal de verschrikking overdenken, [zeggende:] Waar is de schrijver? Waar is de betaalsheer? Waar is hij, die de torens telt? |
Jesaja 38:14 | Gelijk een kraan [of] zwaluw, alzo piepte ik; ik kirde als een duif; mijn ogen verhieven zich omhoog; o HEERE! ik word onderdrukt, wees Gij mijn Borg. |