H2400 חַטָּא
zondig, zondaar, opstandigen, zondigen, boosdoenter
Genesis 13:13 | En de mannen van Sodom waren boos, en grote zondaars tegen den HEERE. |
Numeri 16:38 | [Te weten] de wierookvaten van dezen, die tegen hun zielen gezondigd hebben; dat men uitgerekte platen daarvan make, tot een overdeksel voor het altaar; want zij hebben ze gebracht voor het aangezicht des HEEREN, daarom zijn zij heilig; en zij zullen den kinderen Israels tot een teken zijn. |
Numeri 32:14 | En ziet, gijlieden zijt opgestaan in stede van uw vaderen, een menigte van zondige mensen, om de hittigheid van des HEEREN toorn tegen Israël te vermeerderen. |
1 Samuel 15:18 | En de HEERE heeft u op den weg gezonden, en gezegd: Ga heen en verban de zondaars, de Amalekieten, en strijd tegen hen, totdat gij dezelve te niet doet. |
1 Koningen 1:21 | Anders zal het geschieden, als mijn heer de koning met zijn vaderen zal ontslapen zijn, dat ik en mijn zoon Salomo [als] zondaars zullen zijn. |
Psalm 1:1 | Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters; |
Psalm 1:5 | Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen. |
Psalm 25:8 | [Teth.] De HEERE is goed en recht; daarom zal Hij de zondaars onderwijzen in den weg. |
Psalm 26:9 | Raap mijn ziel niet weg met de zondaren, noch mijn leven met de mannen des bloeds; |
Psalm 51:15 | Zo zal ik den overtreders Uw wegen leren; en de zondaars zullen zich tot U bekeren. |
Psalm 104:35 | De zondaars zullen van de aarde verdaan worden, en de goddelozen zullen niet meer zijn. Loof den HEERE, mijn ziel! Hallelujah! |
Spreuken 1:10 | Mijn zoon! indien de zondaars u aanlokken, bewillig niet; |
Spreuken 13:21 | Het kwaad zal de zondaars vervolgen; maar den rechtvaardige zal men goed vergelden. |
Spreuken 23:17 | Uw hart zij niet nijdig over de zondaren; maar zijt te allen dage in de vreze des HEEREN. |
Jesaja 1:28 | Maar er zal verbreking zijn der overtreders, en der zondaars te zamen; en die den HEERE verlaten, zullen omkomen. |
Jesaja 13:9 | Ziet, de dag des HEEREN komt, gruwelijk, met verbolgenheid en hittigen toorn, om het land te stellen tot verwoesting, en deszelfs zondaars daaruit te verdelgen. |
Jesaja 33:14 | De zondaren te Sion zijn verschrikt; beving heeft de huichelaren aangegrepen; [zij zeggen:] Wie is er onder ons, die bij een verterend vuur wonen kan? Wie is er onder ons, die bij een eeuwigen gloed wonen kan? |
Amos 9:8 | Ziet, de ogen des Heeren HEEREN zijn tegen dit zondig koninkrijk, dat Ik het van den aardbodem verdelge; behalve dat Ik het huis Jakobs niet ganselijk zal verdelgen, spreekt de HEERE. |
Amos 9:10 | Alle zondaars Mijns volks zullen door het zwaard sterven; die daar zeggen: Het kwaad zal tot ons niet genaken, noch [ons] voorkomen. |