H2403 חַטָּאָה
zondaar, ontzondiging, zondoffer, zonde, ontzondigingswater, boete, schuldoffer
Numeri 5:7 | En zij zullen hun zonde, welke zij gedaan hebben, belijden; daarna zal hij zijn schuld weder uitkeren, naar de hoofdsom daarvan, en derzelver vijfde deel zal hij daarboven toedoen, en zal het dien geven, aan wien hij zich verschuldigd heeft. |
Numeri 6:11 | De priester nu zal een bereiden ten zondoffer, en een ten brandoffer, en zal voor hem verzoening doen, van dat hij aan het dode lichaam gezondigd heeft; alzo zal hij zijn hoofd op dienzelfden dag heiligen. |
Numeri 6:14 | Hij dan zal tot zijn offerande den HEERE offeren een volkomen eenjarig lam ten brandoffer, en een volkomen eenjarig ooilam ten zondoffer, en een volkomen ram ten dankoffer. |
Numeri 6:16 | En de priester zal het voor het aangezicht des HEEREN brengen, en zal zijn zondoffer en zijn brandoffer bereiden. |
Numeri 7:16 | Een geitenbok, ten zondoffer; |
Numeri 7:22 | Een geitenbok, ten zondoffer; |
Numeri 7:28 | Een geitenbok, ten zondoffer; |
Numeri 7:34 | Een geitenbok, ten zondoffer; |
Numeri 7:40 | Een geitenbok, ten zondoffer; |
Numeri 7:46 | Een geitenbok, ten zondoffer; |
Numeri 7:52 | Een geitenbok, ten zondoffer; |
Numeri 7:58 | Een geitenbok, ten zondoffer; |
Numeri 7:64 | Een geitenbok, ten zondoffer; |
Numeri 7:70 | Een geitenbok, ten zondoffer; |
Numeri 7:76 | Een geitenbok, ten zondoffer; |
Numeri 7:82 | Een geitenbok, ten zondoffer; |
Numeri 7:87 | Al de runderen ten brandoffer waren twaalf varren, twaalf rammen, twaalf eenjarige lammeren, met hun spijsoffer; en twaalf geitenbokken ten zondoffer. |
Numeri 8:7 | En aldus zult gij hun doen, om hen te reinigen: spreng op hen water der ontzondiging; en zij zullen het scheermes over hun ganse vlees doen gaan, en zij zullen hun klederen wassen, en zich reinigen. |
Numeri 8:8 | Daarna zullen zij nemen een var, een jong rund, met zijn spijsoffer van meelbloem, met olie gemengd; en een anderen var, een jong rund, zult gij nemen ten zondoffer. |
Numeri 8:12 | En de Levieten zullen hun handen op het hoofd der varren leggen; daarna bereidt gij een ten zondoffer, en een ten brandoffer den HEERE, om over de Levieten verzoening te doen. |