H2934 טָמַן
lay privily, secret, laid, hide

Bijbelteksten

Genesis 35:4Toen gaven zij Jakob al die vreemde goden, die in hun hand waren, en de oorsierselen, die aan hun oren waren, en Jakob verborg ze onder den eikeboom, die bij Sichem is.
Exodus 2:12En hij zag herwaarts en gindswaarts; en toen hij zag, dat er niemand was, zo versloeg hij den Egyptenaar, en verborg hem in het zand.
Deuteronomium 33:19Zij zullen de volken tot den berg roepen; daar zullen zij offeranden der gerechtigheid offeren; want zij zullen den overvloed der zeeen zuigen, en de bedekte verborgen dingen des zands.
Jozua 2:6Maar zij had hen op het dak doen klimmen, en zij had hen verstoken onder de vlasstoppelen, die van haar op het dak beschikt waren.
Jozua 7:21Want ik zag onder den roof een schoon sierlijk Babylonisch overkleed, en tweehonderd sikkelen zilvers, en een gouden tong, welker gewicht was vijftig sikkelen; en ik kreeg lust daartoe, en ik nam ze; en zie, zij zijn verborgen in de aarde, in het midden mijner tent, en het zilver daaronder.
Jozua 7:22Toen zond Jozua boden henen, die tot de tent liepen; en ziet, het lag verborgen in zijn tent, en het zilver daaronder.
2 Koningen 7:8Als nu deze melaatsen aan het uiterste des legers kwamen, zo gingen zij in een tent, en aten en dronken, en namen van daar zilver, en goud, en klederen, en gingen henen, en verborgen het; daarna keerden zij weder, en kwamen in een andere tent, namen van daar ook, en gingen henen, en verborgen het.
Job 3:16Of als een verborgene misdracht, zou ik niet zijn; als de kinderkens, [die] het licht niet gezien hebben.
Job 18:10Zijn touw is in de aarde verborgen, en zijn val op het pad.
Job 20:26Alle duisternis zal verborgen zijn in zijn schuilplaatsen; een vuur, dat niet opgeblazen is, zal hem verteren; den overigen in zijn tent zal het kwalijk gaan.
Job 31:33Zo ik, gelijk Adam, mijn overtredingen bedekt heb, door eigenliefde mijn misdaad verbergende!
Job 40:8Verberg hen te zamen in het stof; verbind hun aangezichten in het verborgen!
Psalm 9:16De heidenen zijn gezonken in de groeve, [die] zij gemaakt hadden; hunlieder voet is gevangen in het net, dat zij verborgen hadden.
Psalm 31:5Doe mij uitgaan uit het net, dat zij voor mij verborgen hebben, want Gij zijt mijn Sterkte.
Psalm 35:7Want zij hebben zonder oorzaak de groeve van hun net voor mij verborgen; zij hebben zonder oorzaak gegraven voor mijn ziel.
Psalm 35:8De verwoesting overkome hem, dat hij het niet wete, en zijn net, dat hij verborgen heeft, vange hemzelven; hij valle daarin met verwoesting.
Psalm 64:6Zij sterken zichzelven [in] een boze zaak; zij houden spraak van strikken te verbergen; zij zeggen: Wie zal ze zien?
Psalm 140:6De hovaardigen hebben mij een strik verborgen, en koorden; zij hebben een net uitgespreid aan de zijde des wegs; valstrikken hebben zij mij gezet. Sela.
Psalm 142:4Als mijn geest in mij overstelpt was, zo hebt Gij mijn pad gekend. Zij hebben mij een strik verborgen op den weg, dien ik gaan zou.
Spreuken 19:24Een luiaard verbergt de hand in den boezem, en hij zal ze niet weder aan zijn mond brengen.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken