Genesis 2:17 | Maar van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven. |
Genesis 3:3 | Maar van de vrucht des booms, die in het midden des hofs is, heeft God gezegd: Gij zult van die niet eten, noch die aanroeren, opdat gij niet sterft. |
Genesis 3:4 | Toen zeide de slang tot de vrouw: Gijlieden zult den dood niet sterven; |
Genesis 5:5 | Zo waren al de dagen van Adam, die hij leefde, negenhonderd jaren, en dertig jaren; en hij stierf. |
Genesis 5:8 | Zo waren al de dagen van Seth negenhonderd en twaalf jaren; en hij stierf. |
Genesis 5:11 | Zo waren al de dagen van Enos negenhonderd en vijf jaren; en hij stierf. |
Genesis 5:14 | Zo waren al de dagen van Kenan negenhonderd en tien jaren; en hij stierf. |
Genesis 5:17 | Zo waren al de dagen van Mahalal-el achthonderd vijf en negentig jaren; en hij stierf. |
Genesis 5:20 | Zo waren al de dagen van Jered negenhonderd twee en zestig jaren; en hij stierf. |
Genesis 5:27 | Zo waren al de dagen van Methusalach negenhonderd negen en zestig jaren; en hij stierf. |
Genesis 5:31 | Zo waren al de dagen van Lamech zevenhonderd zeven en zeventig jaren; en hij stierf. |
Genesis 7:22 | Al wat een adem des geestes des levens in zijn neusgaten had, van alles wat op het droge was, is gestorven. |
Genesis 9:29 | Zo waren al de dagen van Noach negenhonderd en vijftig jaren; en hij stierf. |
Genesis 11:28 | En Haran stierf voor het aangezicht zijns vaders Terah, in het land zijner geboorte, in Ur der Chaldeen. |
Genesis 11:32 | En de dagen van Terah waren tweehonderd en vijf jaren, en Terah stierf te Haran. |
Genesis 18:25 | Het zij verre van U, zulk een ding te doen, te doden den rechtvaardige met den goddeloze! dat de rechtvaardige zij gelijk de goddeloze, verre zij het van U! zou de Rechter der ganse aarde geen recht doen? |
Genesis 19:19 | Zie toch, Uw knecht heeft genade gevonden in Uw ogen, en Gij hebt Uw weldadigheid groot gemaakt, die Gij aan mij gedaan hebt, om mijn ziel te behouden bij het leven; maar ik zal niet kunnen behouden worden naar het gebergte heen, opdat mij niet misschien dat kwaad aankleve, en ik sterve! |
Genesis 20:3 | Maar God kwam tot Abimelech in een droom des nachts, en Hij zeide tot hem: Zie, gij zijt dood om der vrouwe wil, die gij weggenomen hebt; want zij is met een man getrouwd. |
Genesis 20:7 | Zo geef dan nu dezes mans huisvrouw weder; want hij is een profeet, en hij zal voor u bidden, opdat gij leeft; maar zo gij haar niet wedergeeft, weet, dat gij voorzeker sterven zult, gij, en al wat uwes is! |
Genesis 23:2 | En Sara stierf te Kiriath Arba, dat is Hebron, in het land Kanaan; en Abraham kwam om Sara te beklagen, en haar te bewenen. |