Numeri 32:3 | Ataroth, en Dibon, en Jaezer, en Nimra, en Hesbon, en Eleale, en Schebam, en Nebo, en Behon; |
Numeri 32:38 | En Nebo, en Baal-meon, veranderd zijnde van naam, en Sibma; en zij noemden de namen der steden, die zij bouwden, met [andere] namen. |
Numeri 33:47 | En zij verreisden van Almon-diblathaim, en legerden zich in de bergen Abarim, tegen Nebo. |
Deuteronomium 32:49 | Klim op den berg Abarim (deze is de berg Nebo, die in het land van Moab is, die tegenover Jericho is), en zie het land Kanaan, dat Ik den kinderen Israels tot een bezitting geven zal; |
Deuteronomium 34:1 | Toen ging Mozes op, uit de vlakke velden van Moab, naar den berg Nebo, op de hoogten van Pisga, welke recht tegenover Jericho is; en de HEERE wees hem dat ganse land, Gilead tot Dan toe; |
1 Kronieken 5:8 | En Bela, de zoon van Azaz, den zoon van Sema, den zoon van Joel, die woonde te Aroer, en tot aan Nebo, en Baal-meon, |
Ezra 2:29 | De kinderen van Nebo, twee en vijftig. |
Ezra 10:43 | Van de kinderen van Nebo: Jeiel, Mattithja, Zabad, Zebina, Jaddai, en Joel, Benaja. |
Nehemia 7:33 | De mannen van het andere Nebo, twee en vijftig; |
Jesaja 15:2 | Hij gaat op naar Baith en Dibon, [en naar] Bamoth, om te wenen; over Nebo en over Medeba zal Moab huilen; op al hun hoofden is kaalheid, aller baard is afgesneden. |
Jesaja 46:1 | Bel is gekromd, Nebo wordt nedergebogen, hun afgoden zijn geworden voor de dieren en voor de beesten; uw opgeladen pakken zijn een last voor de vermoeide [beesten]. |
Jeremia 48:1 | Tegen Moab zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels, alzo: Wee over Nebo, want zij is verstoord; Kirjathaim is beschaamd, zij is ingenomen; [de stad] des hogen vertreks is beschaamd en verschrikt. |
Jeremia 48:22 | En over Dibon, en over Nebo, en over Beth-diblathaim, |