H5341 נָצַר
besieged, keep, watchmen, preserve, keeper
Exodus 34:7 | Die de weldadigheid bewaart aan vele duizenden, Die de ongerechtigheid, en overtreding, en zonde vergeeft; Die [denschuldige] geenszins onschuldig houdt, bezoekende de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, en aan de kindskinderen, in het derde en vierde [lid]. |
Deuteronomium 32:10 | Hij vond hem in een land der woestijn, en in een woeste huilende wildernis; Hij voerde hem rondom, Hij onderwees hem, Hij bewaarde hem als Zijn oogappel. |
Deuteronomium 33:9 | Die tot zijn vader en tot zijn moeder zeide: Ik zie hem niet; en die zijn broederen niet kende, en zijn zonen niet achtte; want zij onderhielden Uw woord, en bewaarden Uw verbond. |
2 Koningen 17:9 | En de kinderen Israels hadden de zaken, die niet recht zijn, tegen den HEERE, hun God, bemanteld; en hadden zich hoogten gebouwd in al hun steden, van den wachttoren af tot de vaste steden toe. |
2 Koningen 18:8 | Hij sloeg de Filistijnen tot Gaza toe, en haar landpalen, van den wachttoren af tot de vaste steden toe. |
Job 7:20 | Heb ik gezondigd, wat zal ik U doen, o Mensenhoeder? Waarom hebt Gij mij U tot een tegenloop gesteld, dat ik mijzelven tot een last zij? |
Job 27:18 | Hij bouwt zijn huis als een motte, en als een hoeder de hutte maakt. |
Psalm 12:8 | Gij, HEERE, zult hen bewaren; Gij zult hen behoeden voor dit geslacht, tot in eeuwigheid. |
Psalm 25:10 | [Caph.] Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren. |
Psalm 25:21 | [Thau.] Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U. |
Psalm 31:24 | Hebt den HEERE lief, gij, al Zijn gunstgenoten! [want] de HEERE behoedt de gelovigen, en vergeldt overvloediglijk dengene, die hoogmoed bedrijft. |
Psalm 32:7 | Gij zijt mij een Verberging; Gij behoedt mij voor benauwdheid; Gij omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding. Sela. |
Psalm 34:14 | [Nun.] Bewaar uw tong van het kwaad, en uw lippen van bedrog te spreken. |
Psalm 40:12 | Gij, o HEERE! zult Uw barmhartigheden van mij niet onthouden; laat Uw weldadigheid en Uw trouw mij geduriglijk behoeden. |
Psalm 61:8 | Hij zal eeuwiglijk voor Gods aangezicht zitten; bereid goedertierenheid en waarheid, dat zij hem behoeden. |
Psalm 64:2 | Hoor, o God! mijn stem in mijn geklag; behoed mijn leven voor des vijands schrik. |
Psalm 78:7 | En dat zij hun hoop op God zouden stellen, en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden bewaren; |
Psalm 105:45 | Opdat zij Zijn inzettingen onderhielden, en Zijn wetten bewaarden. Hallelujah! |
Psalm 119:2 | Welgelukzalig zijn zij, die Zijn getuigenissen onderhouden, [die] Hem van ganser harte zoeken; |
Psalm 119:22 | Wentel van mij versmaadheid en verachting, want ik heb Uw getuigenissen onderhouden. |