Exodus 24:10 | En zij zagen den God van Israel, en onder Zijn voeten als een werk van saffierstenen, en als de gestaltenis des hemels in [Zijn] klaarheid. |
Exodus 28:18 | En de tweede rij van een Smaragd, een Saffier, en een Diamant. |
Exodus 39:11 | En de tweede rij van een Smaragd, een Saffier en een Diamant. |
Job 28:6 | Haar stenen zijn de plaats van den saffier, en zij heeft stofjes van goud. |
Job 28:16 | Zij kan niet geschat worden tegen fijn goud van Ofir, tegen den kostelijken Schoham, en den Saffier. |
Hooglied 5:14 | Zijn handen zijn [als] gouden ringen, gevuld met turkoois; Zijn buik is als blinkend elpenbeen, overtogen met saffieren. |
Jesaja 54:11 | Gij verdrukte, door onweder voortgedrevene, ongetrooste! zie, Ik zal uw stenen gans sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten. |
Klaagliederen 4:7 | [Zain.] Haar bijzondersten waren reiner dan de sneeuw, zij waren witter dan melk; zij waren roder van lichaam dan robijnen, gladder dan een saffier. |
Ezechiel 1:26 | En boven het uitspansel, hetwelk was boven hun hoofden, was de gelijkenis eens troons, als de gedaante van een saffiersteen; en op de gelijkenis als de gedaante eens mensen, daarboven op zijnde. |
Ezechiel 10:1 | Daarna zag ik, en ziet, boven het uitspansel, hetwelk was over het hoofd der cherubs, was als een saffiersteen, als de gedaante van de gelijkenis eens troons; [en] Hij verscheen op dezelve. |
Ezechiel 28:13 | Gij waart in Eden, Gods hof; alle kostelijk gesteente was uw deksel, sardisstenen, topazen en diamanten, turkooizen, sardonixstenen en jaspisstenen, saffieren, robijnen, en smaragden, en goud; het werk uwer trommelen en uwer pijpen was bij u; ten dage als gij geschapen werdt, waren zij bereid. |