Genesis 49:7 | Vervloekt zij hun toorn, want hij is heftig; en hun verbolgenheid, want zij is hard! ik zal hen verdelen onder Jakob, en zal hen verstrooien onder Israel. |
Job 21:30 | Dat de boze onttrokken wordt ten dage des verderfs; [dat zij] ten dage der verbolgenheden ontvoerd worden. |
Job 40:6 | Strooi de verbolgenheden uws toorns uit, en zie allen hoogmoedige, en verneder hem! |
Psalm 7:7 | Sta op, HEERE, in Uw toorn, verhef U om de verbolgenheden mijner benauwers, en ontwaak tot mij; Gij hebt het gericht bevolen. |
Psalm 78:49 | Hij zond onder hen de hittigheid Zijns toorns, verbolgenheid, en verstoordheid, en benauwdheid, [met] uitzending der boden van veel kwaads. |
Psalm 85:4 | Gij hebt weggenomen al Uw verbolgenheid; Gij hebt U gewend van de hittigheid Uws toorns. |
Psalm 90:9 | Want al onze dagen gaan henen door Uw verbolgenheid; wij brengen onze jaren door als een gedachte. |
Psalm 90:11 | Wie kent de sterkte Uws toorns, en Uw verbolgenheid, naardat Gij te vrezen zijt? |
Spreuken 11:4 | Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid; maar de gerechtigheid redt van den dood. |
Spreuken 11:23 | De begeerte der rechtvaardigen is alleenlijk het goede; maar de verwachting der goddelozen is verbolgenheid. |
Spreuken 14:35 | Het welbehagen des konings is over een verstandigen knecht; maar zijn verbolgenheid zal zijn [over] dengene, die beschaamd maakt. |
Spreuken 21:24 | Die een hovaardig pocher is, zijn naam is spotter; hij gaat met hovaardige verbolgenheid te werk. |
Spreuken 22:8 | Die onrecht zaait, zal moeite maaien; en de roede zijner verbolgenheid zal een einde nemen. |
Jesaja 9:18 | Vanwege de verbolgenheid des HEEREN der heirscharen, zal het land verduisterd worden; en het volk zal zijn als een voedsel des vuurs: de een zal den ander niet verschonen. |
Jesaja 10:6 | Ik zal hem zenden tegen een huichelachtig volk, en Ik zal hem bevel geven tegen het volk Mijner verbolgenheid; opdat hij den roof rove, en plundere de plundering, en stelle het ter vertreding, gelijk het slijk der straten. |
Jesaja 13:9 | Ziet, de dag des HEEREN komt, gruwelijk, met verbolgenheid en hittigen toorn, om het land te stellen tot verwoesting, en deszelfs zondaars daaruit te verdelgen. |
Jesaja 13:13 | Daarom zal Ik den hemel beroeren, en de aarde zal bewogen worden van haar plaats, vanwege de verbolgenheid des HEEREN der heirscharen, en vanwege den dag Zijns hittigen toorns. |
Jesaja 14:6 | Die de volken plaagde in verbolgenheid met een plaag zonder ophouden, die in toorn over de heidenen heerste, die wordt vervolgd, zonder dat het iemand afweren kan. |
Jesaja 16:6 | Wij hebben gehoord de hovaardij van Moab, hij is zeer hovaardig; zijn hoogmoed, en zijn hovaardij, en zijn verbolgenheid, zijn alzo zijn grendelen niet. |
Jeremia 7:29 | Scheer uw hoofdhaar af, [o Jeruzalem]! en werp het weg, en verhef een weeklacht op de hoge plaatsen; want de HEERE heeft het geslacht Zijner verbolgenheid verworpen en verlaten. |