Leviticus 23:36 | Zeven dagen zult gij den HEERE vuurofferen offeren; op den achtsten dag zult gij een heilige samenroeping hebben, en zult den HEERE vuuroffer offeren; het is een verbodsdag; gij zult geen dienstwerk doen. |
Numeri 29:35 | Op den achtsten dag zult gij een verbodsdag hebben; geen dienstwerk zult gij doen. |
Deuteronomium 16:8 | Zes dagen zult gij ongezuurde [broden] eten, en aan den zevenden dag is een verbods[dag] den HEERE, uw God; [dan] zult gij geen werk doen. |
2 Koningen 10:20 | Verder zeide Jehu: Heiligt Baal een verbods[dag]. En zij riepen [dien] uit. |
2 Kronieken 7:9 | En ten achtsten dage hielden zij een verbodsdag; want zij hielden de inwijding des altaars zeven dagen, en het feest zeven dagen. |
Nehemia 8:19 | En men las in het wetboek Gods dag bij dag, van den eersten dag tot den laatsten dag. En zij hielden het feest zeven dagen, en op den achtsten dag den verbodsdag, naar het recht. |
Jesaja 1:13 | Brengt niet meer vergeefs offer, het reukwerk is Mij een gruwel; de nieuwe maanden, en sabbatten, [en] het bijeenroepen der vergaderingen vermag Ik niet, het is ongerechtigheid, zelfs de verbodsdagen. |
Jeremia 9:2 | Och, dat ik in de woestijn een herberg der wandelaars had, zo zou ik mijn volk verlaten, en van hen trekken; want zij zijn allen overspelers, een trouweloze hoop. |
Joel 1:14 | Heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit, verzamelt de oudsten, en alle inwoners dezes lands, [ten] huize des HEEREN, uws Gods, en roept tot den HEERE. |
Joel 2:15 | Blaast de bazuin te Sion, heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit. |
Amos 5:21 | Ik haat, Ik versmaad uw feesten, en Ik mag uw verbods[dagen] niet rieken. |