H6256 עֵת
when, always, eveningtide +, season,
Psalm 105:19 | Tot den tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede des HEEREN doorlouterd. |
Psalm 106:3 | Welgelukzalig zijn zij, die het recht onderhouden, die te aller tijd gerechtigheid doet. |
Psalm 119:20 | Mijn ziel is verbroken vanwege het verlangen naar Uw oordelen te aller tijd. |
Psalm 119:126 | Het is tijd voor den HEERE, dat Hij werke, [want] zij hebben Uw wet verbroken. |
Psalm 145:15 | [Ain.] Aller ogen wachten op U; en Gij geeft hun hun spijs te zijner tijd. |
Spreuken 5:19 | Een zeer liefelijke hinde, en een aangenaam steengeitje; laat u haar borsten te allen tijd dronken maken; dool steeds in haar liefde. |
Spreuken 6:14 | In zijn hart zijn verkeerdheden, hij smeedt te aller tijd kwaad; hij werpt twisten in. |
Spreuken 8:30 | Toen was Ik een voedsterling bij Hem, en Ik was dagelijks [Zijn] vermakingen, te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende; |
Spreuken 15:23 | Een man heeft blijdschap in het antwoord zijns monds; en hoe goed is een woord op zijn tijd! |
Spreuken 17:17 | Een vriend heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. |
Prediker 3:1 | Alles heeft een bestemden tijd, en alle voornemen onder den hemel heeft zijn tijd. |
Prediker 3:2 | Er is een tijd om geboren te worden, en een tijd om te sterven; een tijd om te planten, en een tijd om het geplante uit te roeien; |
Prediker 3:3 | Een tijd om om te doden, en een tijd om te genezen; een tijd om af te breken, en een tijd om te bouwen; |
Prediker 3:4 | Een tijd om te wenen, en een tijd om te lachen; een tijd om te kermen, en een tijd om op te springen; |
Prediker 3:5 | Een tijd om stenen weg te werpen, en een tijd om stenen te vergaderen; een tijd om te omhelzen, en een tijd om verre te zijn van omhelzen; |
Prediker 3:6 | Een tijd om te zoeken, en een tijd om verloren te laten gaan; een tijd om te bewaren, en een tijd om weg te werpen; |
Prediker 3:7 | Een tijd om te scheuren, en een tijd om toe te naaien; een tijd om te zwijgen, en een tijd om te spreken; |
Prediker 3:8 | Een tijd om lief te hebben, en een tijd om te haten; een tijd van oorlog, en een tijd van vrede. |
Prediker 3:11 | Hij heeft ieder ding schoon gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat een mens het werk, dat God gemaakt heeft, kan uitvinden, van het begin tot het einde toe. |
Prediker 3:17 | Ik zeide in mijn hart: God zal den rechtvaardige en den goddeloze oordelen; want aldaar is de tijd voor alle voornemen, en over alle werk. |