2 Samuel 3:29 | Het blijve op het hoofd van Joab, en op het ganse huis zijns vaders; en er worde van het huis van Joab niet afgesneden, die een vloed hebbe, en melaats zij, en zich aan den stok houde, en door het zwaard valle, en broodsgebrek hebbe! |
Nehemia 3:9 | En aan hun hand verbeterde Refaja, de zoon van Hur, overste des halven deels van Jeruzalem. |
Nehemia 3:12 | En aan zijn hand verbeterde Sallum, de zoon van Lohes, overste van het [andere] halve deel van Jeruzalem, hij en zijn dochteren. |
Nehemia 3:14 | De Mistpoort nu verbeterde Malchia, de zoon van Rechab, overste van het deel Beth-cherem; hij bouwde ze, en richtte haar deuren op, [met] haar sloten en haar grendelen. |
Nehemia 3:15 | En de Fonteinpoort verbeterde Sallum, de zoon van Kol-hoze, overste van het deel van Mizpa; hij bouwde ze, en overdekte ze, en richtte haar deuren op, [met] haar sloten en haar grendelen; daartoe den muur des vijvers Schelah bij des konings hof, en tot aan de trappen, die afgaan van Davids stad. |
Nehemia 3:16 | Na hem verbeterde Nehemia, de zoon van Azbuk, overste van het halve deel van Beth-zur, tot tegenover Davids graven, en tot aan den gemaakten vijver, en tot aan het huis der helden. |
Nehemia 3:17 | Na hem verbeterden de Levieten, Rehum, de zoon van Bani; aan zijn hand verbeterde Hasabja, de overste van het halve deel van Kehila, in zijn deel. |
Nehemia 3:18 | Na hem verbeterden hun broederen, Bavai, de zoon van Henadad, de overste van het [andere] halve deel van Kehila. |
Spreuken 31:19 | [Jod.] Zij steekt haar handen uit naar de spil, en haar handpalmen vatten den spinrok. |