H6822 צָפָה
watch, espy, watchman, look up, , behold, look
Jesaja 56:10 | Hun wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief. |
Jeremia 6:17 | Ik heb ook wachters over ulieden gesteld, [zeggende:] Luistert naar het geluid der bazuin; maar zij zeggen: Wij zullen niet luisteren. |
Jeremia 48:19 | Sta aan den weg, en zie toe, gij inwoneres van Aroer! Vraag den vluchtenden [man] en de ontkomene [vrouw]; zeg: Wat is er geschied? |
Klaagliederen 4:17 | [Ain.] Nog bezweken ons onze ogen, [ziende] naar onze ijdele hulp; wij gaapten met ons gapen op een volk, [dat] niet kon verlossen. |
Ezechiel 3:17 | Mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen. |
Ezechiel 33:2 | Mensenkind! spreek tot de kinderen uws volks, en zeg tot hen: Wanneer Ik het zwaard over enig land breng, en het volk des lands een man uit hun einden nemen, en dien voor zich tot een wachter stellen; |
Ezechiel 33:6 | Wanneer daarentegen de wachter het zwaard ziet komen, en blaast niet met de bazuin, zodat het volk niet is gewaarschuwd; en het zwaard komt, en neemt een ziel uit hen weg; die is [wel] in zijn ongerechtigheid weggenomen, maar zijn bloed zal Ik van des hand des wachters eisen. |
Ezechiel 33:7 | Gij nu, o mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen. |
Hosea 9:8 | De wachter van Efraim is met mijn God, [maar] de profeet is een vogelvangersstrik, op al zijn wegen, een haat in het huis zijns Gods. |
Micha 7:4 | De beste van hen is als een doorn; de oprechtste is [scherper] dan een doornheg; de dag uwer wachters, uw bezoeking, is gekomen; nu zal hunlieder verwarring wezen. |
Micha 7:7 | Maar ik zal uitzien naar den HEERE, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn God zal mij horen. |
Nahum 2:1 | De verstrooier trekt tegen uw aangezicht op, bewaar de vesting; bezichtig den weg; sterk de lenden, versterk de kracht zeer. |
Habakuk 2:1 | Ik stond op mijn wacht, en ik stelde mij op de sterkte, en ik hield wacht om te zien, wat Hij in mij spreken zou, en wat ik antwoorden zou op mijn bestraffing. |