Job 10:19 | Ik zou zijn, alsof ik niet geweest ware; van [moeders] buik zou ik tot het graf gebracht zijn geweest. |
Job 17:1 | Mijn geest is verdorven, mijn dagen worden uitgeblust, de graven zijn voor mij. |
Job 21:32 | Eindelijk wordt hij naar de graven gebracht, en is gedurig in den aardhoop. |
Psalm 5:10 | Want in hun mond is niets rechts, hun binnenste is enkel verderving, hun keel is een open graf, met hun tong vleien zij. |
Psalm 88:6 | Afgezonderd onder de doden, gelijk de verslagenen, die in het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en zij zijn afgesneden van Uw hand. |
Psalm 88:12 | Zal Uw goedertierenheid in het graf verteld worden, Uw getrouwheid in het verderf? |
Jesaja 14:19 | Maar gij zijt verworpen van uw graf, als een gruwelijke scheut, [als] een kleed der gedoden, die met het zwaard doorstoken zijn; [als] die nederdalen in een steenkuil, als een vertreden dood lichaam. |
Jesaja 22:16 | Wat hebt gij hier, of wien hebt gij hier, dat gij u hier een graf uitgehouwen hebt [als] die zijn graf in de hoogte uithouwt, die een woning voor zich op een rotssteen laat aftekenen? |
Jesaja 53:9 | En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijn mond geweest is. |
Jesaja 65:4 | Zittende bij de graven, zo vernachten zij bij degenen, die bewaard worden, etende zwijnenvlees, en er is sap van gruwelijke dingen in hun vaten. |
Jeremia 5:16 | Zijn pijlkoker is als een open graf; zij zijn altemaal helden. |
Jeremia 8:1 | Ter zelfder tijd, spreekt de HEERE, zullen zij de beenderen der koningen van Juda, en de beenderen hunner vorsten, en de beenderen der priesteren, en de beenderen der profeten, en de beenderen der inwoners van Jeruzalem, uit hun graven uithalen. |
Jeremia 20:17 | Dat Hij mij niet gedood heeft van de baarmoeder af! Of mijn moeder mijn graf geweest is, of haar baarmoeder [als van een], die eeuwiglijk zwanger is! |
Jeremia 26:23 | Die voerden Uria uit Egypte, en brachten hem tot den koning Jojakim, en hij sloeg hem met het zwaard, en hij wierp zijn dood lichaam in de graven van de kinderen des volks. |
Ezechiel 32:22 | Daar is Assur met haar gansen hoop, zijn graven zijn rondom hem; zij zijn allen verslagen, gevallen door het zwaard; |
Ezechiel 32:23 | Welker graven gesteld zijn in de zijden des kuils, en haar hoop is rondom haar graf; zij zijn allen verslagen, gevallen door het zwaard, die een schrik gaven in het land der levenden. |
Ezechiel 32:25 | In het midden der verslagenen hebben zij haar een legerstede gesteld onder haar ganse menigte, rondom hem zijn haar graven; zij zijn allen onbesneden, verslagenen van het zwaard, omdat een schrik van hen gegeven is in het land der levenden; nu dragen zij hun schande met degenen, die in den kuil zijn nedergedaald; hij is geleid in het midden der verslagenen. |
Ezechiel 32:26 | Daar is Mesech, [en] Tubal, met haar ganse menigte; rondom hem zijn haar graven; zij zijn allen onbesneden, verslagenen van het zwaard, omdat zij hun schrik gegeven hebben in het land der levenden. |
Ezechiel 37:12 | Daarom, profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal uw graven openen, en zal ulieden uit uw graven doen opkomen, o Mijn volk! en Ik zal u brengen in het land Israels. |
Ezechiel 37:13 | En gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven zal hebben geopend, en als Ik u uit uw graven zal hebben doen opkomen, o Mijn volk! |