Genesis 4:24 | Want Kain zal zevenvoudig gewroken worden, maar Lamech zeventigmaal zevenmaal. |
Genesis 5:7 | En Seth leefde, nadat hij Enos gewonnen had, achthonderd en zeven jaren; en hij gewon zonen en dochteren. |
Genesis 5:25 | En Methusalach leefde honderd zeven en tachtig jaren, en hij gewon Lamech. |
Genesis 5:26 | En Methusalach leefde, nadat hij Lamech gewonnen had, zevenhonderd twee en tachtig jaren; en hij gewon zonen en dochteren. |
Genesis 5:31 | Zo waren al de dagen van Lamech zevenhonderd zeven en zeventig jaren; en hij stierf. |
Genesis 7:2 | Van alle rein vee zult gij tot u nemen zeven [en] zeven, het mannetje en zijn wijfje; maar van het vee, dat niet rein is, twee, het mannetje en zijn wijfje. |
Genesis 7:3 | Ook van het gevogelte des hemels zeven [en] zeven, het mannetje en het wijfje, om zaad levend te houden op de ganse aarde. |
Genesis 7:4 | Want over nog zeven dagen zal Ik doen regenen op de aarde veertig dagen, en veertig nachten; en Ik zal van den aardbodem verdelgen al wat bestaat, dat Ik gemaakt heb. |
Genesis 7:10 | En het geschiedde na die zeven dagen, dat de wateren des vloeds op de aarde waren. |
Genesis 7:11 | In het zeshonderdste jaar des levens van Noach, in de tweede maand, op den zeventienden dag der maand, op dezen zelfden dag zijn alle fonteinen des groten afgronds opengebroken, en de sluizen des hemels geopend. |
Genesis 8:4 | En de ark rustte in de zevende maand, op den zeventienden dag der maand, op de bergen van Ararat. |
Genesis 8:10 | En hij verbeidde nog zeven andere dagen; toen liet hij de duif wederom uit de ark. |
Genesis 8:12 | Toen vertoefde hij nog zeven andere dagen; en hij liet de duif uit; maar zij keerde niet meer weder tot hem. |
Genesis 8:14 | En in de tweede maand, op den zeven en twintigsten dag der maand, was de aarde opgedroogd. |
Genesis 11:21 | En Rehu leefde, nadat hij Serug gewonnen had, tweehonderd en zeven jaren; en hij gewon zonen en dochteren. |
Genesis 21:28 | Doch Abraham stelde zeven ooilammeren der kudde bijzonder. |
Genesis 21:29 | Zo zeide Abimelech tot Abraham: Wat zullen hier deze zeven ooilammeren, die gij bijzonder gesteld hebt? |
Genesis 21:30 | En hij zeide: Dat gij de zeven ooilammeren van mijn hand nemen zult, opdat het mij tot een getuigenis zij, dat ik dezen put gegraven heb. |
Genesis 23:1 | En het leven van Sara was honderd zeven en twintig jaren; dit waren de jaren des levens van Sara. |
Genesis 25:17 | En dit zijn de jaren des levens van Ismael, honderd zeven en dertig jaren; en hij gaf den geest, en stierf, en hij werd verzameld tot zijn volken. |