H8040 שְׂמֹאול
links, linkerhand, noorden

Bijbelteksten

1 Samuel 6:12De koeien nu gingen recht in dien weg, op den weg naar Beth-semes op een straat; zij gingen steeds voort, al loeiende, en weken noch ter rechter- noch ter linkerhand; en de vorsten der Filistijnen gingen achter dezelve tot aan de landpale van Beth-semes.
2 Samuel 2:19En Asahel jaagde Abner achterna; en hij week niet, om van achter Abner ter rechter- of ter linkerhand af te gaan.
2 Samuel 2:21En Abner zeide tot hem: Wijk tot uw rechterhand of tot uw linkerhand, en grijp u een van die jongens, en neem voor u hun gewaad; maar Asahel wilde niet afwijken van achter hem.
2 Samuel 16:6En hij wierp David met stenen, mitsgaders alle knechten van den koning David, hoewel al het volk en al de helden aan zijn rechter- en aan zijn linkerhand waren.
1 Koningen 7:39En hij zette vijf dier stellingen aan de rechterzijde van het huis, en vijf aan de linkerzijde van het huis; maar de zee zette hij aan de rechterzijde van het huis, oostwaarts tegen het zuiden.
1 Koningen 7:49En de kandelaren, vijf aan de rechterhand, en vijf aan de linkerhand, voor de aanspraakplaats, van gesloten goud; en de bloemen, en de lampen, en de snuiters van goud;
1 Koningen 22:19Verder zeide hij: Daarom hoort het woord des HEEREN: Ik zag den HEERE, zittende op Zijn troon, en al het hemelse heir staande nevens Hem, aan Zijn rechter- en aan Zijn linkerhand.
2 Koningen 22:2En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN; en hij wandelde in al den weg van zijn vader David, en week niet af ter rechter- noch ter linkerhand.
2 Koningen 23:8En hij bracht al de priesters uit de steden van Juda, en verontreinigde de hoogten, alwaar die priesters gerookt hadden, van Geba af tot Ber-seba toe; en hij brak de hoogten der poorten af, [ook] die aan de deur der poort van Jozua, den overste der stad, was, welke aan iemands linkerhand was, in de stadspoort [gaande].
1 Kronieken 6:44Hunne broeders nu, de kinderen van Merari, [stonden] aan de linker [zijde], [namelijk] Ethan, de zoon van Kisi, den zoon van Abdi, den zoon van Malluch,
2 Kronieken 3:17En hij richtte de pilaren op voor aan den tempel, een ter rechterhand, en een ter linkerhand; en hij noemde den naam van den rechter Jachin, en den naam van den linker Boaz.
2 Kronieken 4:6En hij maakte tien wasvaten, en stelde vijf ter rechter- en vijf ter linkerhand, om daarin te wassen; wat ten brandoffer behoort, staken zij daarin; maar de zee was, opdat de priesters zich daarin zouden wassen.
2 Kronieken 4:7Hij maakte ook tien gouden kandelaren, naar hun wijze, en hij stelde ze in den tempel, vijf aan de rechterhand, en vijf aan de linkerhand.
2 Kronieken 4:8Ook maakte hij tien tafelen, en hij zette ze in den tempel, vijf aan de rechterhand, en vijf aan de linkerhand; en hij maakte honderd gouden sprengbekkens.
2 Kronieken 18:18Verder zeide hij: Daarom hoort het woord des HEEREN: Ik zag den HEERE, zittende op Zijn troon, en al het hemelse heir, staande aan Zijn rechter- en Zijn linkerhand.
2 Kronieken 34:2En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, en wandelde in de wegen van zijn vader David, en week niet af ter rechter- noch ter linkerhand.
Nehemia 8:5En Ezra, de schriftgeleerde, stond op een hogen houten stoel, dien zij tot die zaak gemaakt hadden, en nevens hem stond Mattithja, en Sema, en Anaja, en Uria, en Hilkia, en Maaseja, aan zijn rechterhand; en aan zijn linkerhand Pedaja, en Misael, en Malchia, en Hasum, en Hasbaddana, Zacharja [en] Mesullam.
Job 23:9Als Hij ter linkerhand werkt, zo aanschouw ik [Hem] niet; bedekt Hij Zich ter rechterhand, zo zie ik [Hem] niet.
Spreuken 3:16Langheid der dagen is in haar rechterhand, in haar linkerhand rijkdom en eer.
Spreuken 4:27Wijk niet ter rechter- of ter linkerhand, wend uw voet af van het kwade.

Mede mogelijk dankzij