Psalm 25:20 | [Schin.] Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. |
Psalm 31:7 | Ik haat degenen, die op valse ijdelheden acht nemen, en ik betrouw op den HEERE. |
Psalm 34:21 | [Schin.] Hij bewaart al zijn beenderen; niet een van die wordt gebroken. |
Psalm 37:28 | Want de HEERE heeft het recht lief, en zal Zijn gunstgenoten niet verlaten; in eeuwigheid worden zij bewaard; maar het zaad der goddelozen wordt uitgeroeid. |
Psalm 37:34 | [Koph.] Wacht op den HEERE, en houd Zijn weg, en Hij zal u verhogen, om de aarde erfelijk te bezitten; gij zult zien, dat de goddelozen worden uitgeroeid. |
Psalm 37:37 | [Schin.] Let op den vrome, en zie naar den oprechte; want het einde van [dien] man zal vrede zijn. |
Psalm 39:2 | Ik zeide: Ik zal mijn wegen bewaren, dat ik niet zondige met mijn tong; ik zal mijn mond met een breidel bewaren, terwijl de goddeloze nog tegenover mij is. |
Psalm 41:3 | De HEERE zal hem bewaren, en zal hem bij het leven behouden; hij zal op aarde gelukzalig gemaakt worden. Geef hem ook niet over in zijner vijanden begeerte. |
Psalm 56:7 | Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten. |
Psalm 59:1 | Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altascheth; toen Saul gezonden had, die [zijn] huis bewaren zouden, om hem te doden. |
Psalm 59:10 | [Tegen] zijn sterkte zal ik [op] U wachten; want God is mijn Hoog Vertrek. |
Psalm 71:10 | Want mijn vijanden spreken van mij, en die op mijn ziel loeren, beraadslagen te zamen, |
Psalm 78:10 | Zij hielden Gods verbond niet, en weigerden te wandelen in Zijn wet. |
Psalm 78:56 | Maar zij verzochten en verbitterden God, den Allerhoogste, en onderhielden Zijn getuigenissen niet. |
Psalm 86:2 | Bewaar mijn ziel, want ik ben [Uw] gunstgenoot, o Gij, mijn God! verlos Uw knecht die op U betrouwt. |
Psalm 89:29 | Ik zal hem Mijn goedertierenheid in eeuwigheid houden, en Mijn verbond zal hem vast blijven. |
Psalm 89:32 | Indien zij Mijn inzettingen ontheiligen, en Mijn geboden niet houden; |
Psalm 91:11 | Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. |
Psalm 97:10 | Gij liefhebbers des HEEREN! haat het kwade; Hij bewaart de zielen Zijner gunstgenoten; Hij redt hen uit der goddelozen hand. |
Psalm 99:7 | Hij sprak tot hen in een wolkkolom; zij hebben Zijn getuigenissen onderhouden, en de inzettingen, [die] Hij hun gegeven had. |