Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
πρό-κειμαι, [in LXX: Ex 39:18 (36), Nu 4:7 (פָּנִים H6440), etc.;] used as pass. of προτίθημι; 1. to be set before one, to be set forth: He 6:18 12:1, 2, Ju 7. 2. to present oneself, be present: II Co 8:12 (v. Mey., in l.).†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
πρόκειμαι,