oor, openbaren, oorlel, meedelen, (rechter)oorlapje, aanhoren ten - van, oren
Taal: Hebreeuws
Statistieken
Komt 189x voor in 26 Bijbelboeken.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Woordstudie
Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon
אֹ֫זֶן 188 n.f. Ex 29:20ear1ear, as part of body 2 especially as organ of hearing3open ears of, reveal to
Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible
H241אֹזֶןʼôzen; from 238; broadness. i.e. (concrete) the ear (from its form in man) — advertise, audience, displease, ear, hearing, show.
Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden
Hebreeuws אָזַןH238 "het oor neigen, ter, het oor, ter ore nemen, zijn (de) oren neigen, horen, het oor lenen"; Hebreeuws אׇזְנִיH244 "Oznieten, Ozni";