Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Woordstudie
y @ b e r e k @ y aa h uw, eigennaam; van H1288 en H3050; Jeberechja = "JHWH zegent"
vader van een Zecharja ten tijde van Achas en Jesaja
Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon
יְבֶרֶכְיָ֫הוּn.pr.m. (Yah blesseth) father of a Zechariah in Isaiah’s time Is 8:2; usually in abbreviated form as foll.: w src="b.dd.ah"בֶּרֶכְיָה 1 son of Zerubbabel 2 a Levite guard of the ark 3 father of Meshullam, one of Nehemiah’s chiefs 4 father of prophet Zechariah 5 father of Asaph 6 Ephraimite chief
Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible
H3000יְבֶרֶכְיָהוּYᵉberekyâhûw; from 1288 and 3050; blessed of Jah; Jeberekjah, an Israelite — Jeberechiah.