H4478_ מָן
manna
Taal: Hebreeuws

Onderwerpen

Manna,

Statistieken

Komt 14x voor in 6 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

mān, zn. mnl., TWOT 1208, 1209, oorspronkelijk een nevenvorm van מָה H4100 (P. Broers, p. 203), gerelateerd aan het Amoritisch mana "wat?", Aram. מָן, מָאן "wat?" (E. Klein, p. 354), anderen willen het afleiden van het Egyptisch (cf. Arab. mann), of van het Arab. minn de rijp aan een palmboom (E. Klein, p. 354);


1) wat? (Ex. 16:15); 2) manna (Ex. 16:15, 31, 33, 35; Num. 11:6, 7, 9; Deut. 8:3, 16; Joz. 5:12; Neh. 9:20; Ps. 78:24)



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

מָן in Ex 16:15 (with reference to the manna), most prob. ‘What is it?’ the question being intended as a popular etym. of מָן

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H4478 מָן mân; from 4100; literally a whatness (so to speak), i.e. manna (so called from the question about it) — manna.

Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden

Grieks μάννα G3131 "manna"; Hebreeuws מָה H4100 "waarom, wat";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

Hadderech