Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
H6286_ פָּאַר
go over the boughs, beautify, glorify, boast,
Taal: Hebreeuws
Statistieken
Komt 14x voor in 6 Bijbelboeken.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Woordstudie
mooi, ornamentvol
niet gebruikt in Kal, om mooi te zijn, versierd. Blijkbaar gebruikt van het roze en warmte van het gezicht (zie פָּארוּר ,פָּרוּר, vergelijk Arabische فار, opwarmen, warm zijn, فورة gloeiende warmte), vandaar om trots op te zijn (wat >in het Arabisch, wordt uitgedrukt door een geharde keelklank فخر tot heerlijkheid, te roemen).
Piel 1) פְּאֵר tot sieren, bv. van het heiligdom, Jes. 60:7, 13, het volk van God, Jes. 55:5; steun aan de armen, Ps. 149:4 (cf. ornare beneficiis). 2) afl. van פֹּארָה onderzoeken van de takken, om zete vergaren Deut. 24:20.
Hitpael 1) om te worden versierd, vereerd, als een volk door God, Jes. 60:21, 61:3, om zichzelf te verheerlijken, zoals God Zijn gunsten schenkt aan zijn volk, gevolgd door בְּ Jes. 44:23; 49:3. 2) te roemen, gevolgd door עַל "tegen" iedereen, Richt. 7:02; Jes. 10:15.
Afleidingen: פְּאֵר, פּאֹרָה, פָּארוּר, תִּפְאֶרֶת (פֻּארָה, פָּארָן).
graven
Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon
[פִּאֵר] vb. denom. Pi. go over the boughs;—Dt 24:20
Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible
H6286 פָּאַר pâʼar; a primitive root; also denominative from 6288, to gleam, i.e. (causatively) embellish; figuratively, to boast; also to explain (i.e. make clear) oneself; to shake a tree — beautify, boast self, go over the boughs, glorify (self), glory, vaunt self.
Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden
Hebreeuws פְּאֵר H6287 "beauty, bonnets, ornaments, goodly, tire of thine head, "; Hebreeuws פְּאֹרָה H6288 "tak, takje"; Hebreeuws פָּארוּר H6289 "zwartheid, roodheid ?"; Hebreeuws פָּארָן H6290 "Paran"; Hebreeuws תִּפְאָרָה H8597 "beauty, glorious, fair, glory, honour, beautiful, ";
Literatuur
Mede mogelijk dankzij