Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
pāz, zn. mnl., van פָּזַז H6338; TWOT 1753a
1) fijn goud (Job 28:17; Ps. 19:11; 21:4; 119:127; Spr. 8:19; Hoogl. 5:11, 15; Jes. 13:12; Klaagl. 4:2)
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!