Abarim

Bijbelteksten

Numeri 21:11Daarna reisden zij van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen van Abarim in de woestijn, die tegenover Moab is, tegen den opgang der zon.
Numeri 27:12Daarna zeide de HEERE tot Mozes: Klim op dezen berg Abarim, en zie dat land, hetwelk Ik den kinderen Israels gegeven heb.
Numeri 33:44En zij verreisden van Oboth, en legerden zich aan de heuvelen van Abarim, in de landpale van Moab.
Numeri 33:45En zij verreisden van de heuvelen van [Abarim], en legerden zich in Dibon-gad.
Numeri 33:47En zij verreisden van Almon-diblathaim, en legerden zich in de bergen Abarim, tegen Nebo.
Numeri 33:48En zij verreisden van de bergen Abarim, en legerden zich in de vlakke velden der Moabieten, aan de Jordaan van Jericho.
Deuteronomium 32:49Klim op den berg Abarim (deze is de berg Nebo, die in het land van Moab is, die tegenover Jericho is), en zie het land Kanaan, dat Ik den kinderen Israels tot een bezitting geven zal;

BoekenBoeken