Exodus 4:3 | En Hij zeide: Werp hem ter aarde. En hij wierp hem ter aarde! Toen werd hij tot een slang; en Mozes vlood van haar. |
Exodus 4:6 | En de HEERE zeide verder tot hem: Steek nu uw hand in uw boezem. En hij stak zijn hand in zijn boezem; daarna trok hij ze uit, en ziet, zijn hand was melaats, [wit] als sneeuw. |
Exodus 4:9 | En het zal geschieden, zo zij ook deze twee tekenen niet geloven, noch naar uw stem horen, zo neem van de wateren der rivier, en giet ze op het droge; zo zullen de wateren, die gij uit de rivier zult nemen, diezelve zullen tot bloed worden op het droge. |
Exodus 4:17 | Neem dan dezen staf in uw hand, waarmede gij die tekenen doen zult. |
Exodus 4:30 | En Aaron sprak al de woorden, die de HEERE tot Mozes gesproken had; en hij deed de tekenen voor de ogen des volks. |
Exodus 7:3 | Doch Ik zal Farao's hart verharden; en Ik zal Mijn tekenen en Mijn wonderheden in Egypteland vermenigvuldigen. |
Exodus 7:9 | Wanneer Farao tot ulieden spreken zal, zeggende: Doet een wonderteken voor ulieden; zo zult gij tot Aaron zeggen: Neem uw staf, en werp [hem] voor Farao's aangezicht neder; hij zal tot een draak worden. |
Exodus 7:10 | Toen ging Mozes en Aaron tot Farao henen in, en deden alzo, gelijk de HEERE geboden had; en Aaron wierp zijn staf neder voor Farao's aangezicht, en voor het aangezicht zijner knechten; en hij werd tot een draak. |
Exodus 7:17 | Zo zegt de HEERE: Daaraan zult gij weten, dat Ik de HEERE ben; zie, ik zal met dezen staf, die in mijn hand is, op het water, dat in deze rivier is, slaan, en het zal in bloed veranderd worden. |
Exodus 8:2 | En indien gij het weigert te laten trekken, zie, zo zal Ik uw ganse landpale met vorsen slaan; |
Deuteronomium 26:8 | En de HEERE voerde ons uit Egypte, door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en door groten schrik, en door tekenen, en door wonderen. |
1 Koningen 13:3 | En hij gaf ten zelfden dage een wonderteken, zeggende: Dit is dat wonderteken, waarvan de HEERE gesproken heeft; ziet, het altaar zal vaneen gescheurd, en de as, die daarop is, afgestort worden. |
1 Koningen 13:5 | En het altaar werd vaneen gescheurd, en de as van het altaar afgestort, naar dat wonderteken, dat de man Gods gegeven had, door het woord des HEEREN. |
2 Koningen 3:17 | Want zo zegt de HEERE: Gijlieden zult geen wind zien, en gij zult geen regen zien; nochtans zal dit dal met water vervuld worden, zodat gij zult drinken, gij, en uw vee, en uw beesten. |
2 Koningen 3:20 | En het geschiedde des morgens, als men het spijsoffer offert, dat er, ziet, water door den weg van Edom kwam, en het land met water vervuld werd. |
2 Koningen 3:22 | En toen zij zich des morgens vroeg opmaakten, en de zon over dat water oprees, zagen de Moabieten dat water tegenover rood, gelijk bloed. |
Job 5:9 | Die grote dingen doet, die men niet doorzoeken kan; wonderen, die men niet tellen kan; |
Job 9:10 | Die grote dingen doet, die men niet doorzoeken kan; en wonderen, die men niet tellen kan. |
Psalm 105:27 | Zij deden onder hen de bevelen Zijner tekenen, en de wonderwerken in het land van Cham. |
Psalm 136:4 | Dien, Die alleen grote wonderen doet; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid. |