Insecten

Bijbelteksten

Genesis 8:17Al het gedierte, dat met u is, van alle vlees, aan gevogelte, en aan vee, en aan al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, doe met u uitgaan; en dat zij overvloediglijk voorttelen op de aarde, en vruchtbaar zijn, en vermenigvuldigen op de aarde.
Leviticus 11:20Alle kruipend gevogelte, dat op vier [voeten] gaat, zal u een verfoeisel zijn.
Leviticus 11:21Dit nochtans zult gij eten van al het kruipend gevogelte, dat op vier [voeten] gaat, hetwelk boven aan zijn voeten schenkelen heeft, om daarmede op de aarde te springen;
Leviticus 11:23En alle kruipend gevogelte, dat vier voeten heeft, zal u een verfoeisel zijn.
Leviticus 11:27En al wat op zijn poten gaat onder alle gedierte, op vier [voeten] gaande, die zullen u onrein zijn; al wie hun dood aas aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn tot aan den avond.
Deuteronomium 14:19Ook al het kruipend gevogelte zal ulieden onrein zijn; zij zullen niet gegeten worden.
Psalm 105:31Hij sprak, en er kwam een vermenging van ongedierte, luizen, in hun ganse landpale.

KlussenKlussen