In Lev. 19:29, Deut. 23:17 wordt vermeld dat hoererij verboden is, toch zijn er verschillende voorbeelden van bekend. Thamar kleedde zich als een hoer en wist zo haar schoonvader te verleiden, waarbij ze eerst een זנה zônâ (Gen. 38:15) wordt genoemd en later קדשה qedešâ (Gen. 38:21), beiden met de betekenis van "hoer", waarbij het laatste op iemand die "geheiligd" is (een soort tempelprostituee?). Ook de zonen van Eli lieten zich met hen in (1 Sam. 2:22), terwijl de profeet Hosea zelfs opdracht krijgt om met een hoer te trouwen (Hosea 1:2ev; 3:1ev).
Volgens Stephanie Lynn Budin (The Myth of Sacred Prostitution in Antiquity, [2008]) bestond er vroeger niet iets als tempelprostitutie (cf. S. M. Baugh, "Cult Prostitution in New Testament Ephesus: A Reappraisal",Journal of the Evangelical Theological Society 42.3 (1999): 443-460)
Aangemaakt 19 oktober 2005
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |