Zegen
ἐνευλογέω G1757 "zegenen", בָרַךְ H1288 "knielen, zegenen", בְּרַךְ H1289 "loven, knielen, prijzen, zich buigen", בְּרָכָה H1293 "zegening, geschenk, geschenk, zegenend, lof, zegen, zegeningen",

1) woorden waarmee iemand de gunst en bescherming door God voor iemand of iets vraagt; 2) de voorspoed die God je geeft


Koop nu