Een dagreis is een reis die men in één dag (per voet) kan afleggen. Rekening houdend met moeilijk terrein en/of slecht weer kan men te voet maximaal 25 tot 35 kilometer per dag afleggen.
In de Bijbel wordt meermalen gesproken hoeveel dagen men reisde van de ene naar de andere plek.
Zo deed Abraham er drie dagen over om lopend van Beersheba naar Moriah te gaan om daar Izaak te offeren (Gen. 22:4), dit is een afstand van ongeveer 100 km.
Jakob zonderde zijn kudden drie dagreizen ver van die van Laban (Gen. 30:36). Later als Jakob voor Laban op de vlucht gaat, lezen we dat Laban er zeven dagen over deed om hem in te halen bij het gebergte van Gilead (Gen. 31:23), van Haran tot dit gebergte is ongeveer 600 km.
Mozes verzoekt meermalen om drie dagreizen de woestijn in te mogen vertrekken (Ex. 5:3; 8:27).
In Num. 10:12 lezen we dat ze in de woestijn Paran waren en vervolgens drie dagreizen verder trekken (Numeri 10:33).
In het volgende hoofdstuk lezen we dat de kwakkels een dagreis in het rond op de grond vielen van het kamp (Numeri 11:31)
Van Hachiroth naar Mara, in de woestijn Etham is drie dagreizen (Numeri 33:8)
De berg Horeb is elf dagreizen van Kades-Barnea (Deut. 1:2). Afhankelijk waar de berg Horeb is, is dit een afstand van 110 km (Har Karkom) tot 400 km (berg Sinaï, etc.)
Toen Elia op de vlucht ging voor Izebel, kwam hij te Beersheba en trok van daaruit één dagreis de woestijn in (1 Kon. 19:4-5) en deed er vervolgens 40 dagen over om bij de berg Horeb te komen (1 Kon. 19:8). Afhankelijk waar de berg Horeb is, is dit een afstand van 200 km (Har Karkom) tot 400 km (berg Sinaï, etc.)
Een dagreis is een redelijk vaag begrip omdat allerlei aspecten meegenomen moeten worden.
Als men op een ezel reed dan is een afstand tot 35-40 km op een dag mogelijk. In de praktijk echter werd een ezel vaak als lastdier gebruikt en liep men ernaast, zodat de afstand aanzienlijk minder werd en dan tussen de 20 tot 35 km lag. Dit wordt bevestigd dat Abraham, met een ezel, er drie dagen over deed om lopend van Beersheba naar Moriah te gaan (Gen. 22:4) en een afstand is van ongeveer 100 km.
Ook voor runderen gelden ongeveer dezelfde afstanden als voor een ezel, waarbij als lastdier (bv. het trekken van een wagen) de afstand aanzienlijk minder wordt en dan tussen de 15 tot 30 km ligt.
Hedendaagse endurance-rijders (lange afstandsrijders) mogen ritten tot maximaal 160 kilometer in één dag afleggen. Koeriers met getrainde paarden moeten dan ook minstens zo'n zelfde afstand kunnen afleggen. Echter er waren mogelijkheden om onderweg van paard te verwisselen, zodat deze afstand vergroot kon worden. Herodotus schreef over de Perzische koeriers: "Er bestaat op de hele wereld niets wat sneller is dan deze boden, en dat is een Perzische uitvinding. Men zegt namelijk, dat er evenveel paarden en mannen staan opgesteld als het aantal dagreizen, dat de hele weg lang is, want voor elke dag reizen staat een paard en een man klaar en geen sneeuw, regen, koude of nacht vormt een beletsel om de aan de voorgeschreven afstand met de grootst mogelijk vaart af te leggen. ... Deze paarden post noemen de Perzen angarèon." (Herodotus, 8.98-99). De afstand tussen Susa en Sardis (2699 km) konden ze in zeven dagen afleggen, terwijl als ze te voet gingen er negentig dagen over werd gedaan (Mehrdad Kia, The Persian Empire: A Historical Encyclopedia, p. 127; Herodotus, 5.52-53). Omgerekend konden deze koeriers dus ruim 385 km per dag afleggen, terwijl lopend men 30 km per dag aflegde.
Hierboven werd al gesteld dat de afstand tussen Susa en Sardis (2699 km) te voet in negentig dagen werd gedaan (Herodotus, 5.52-53), waarbij men dan gemiddeld 30 km per dag aflegde. In overweging moet dan wel worden genomen dat dit zonder al te veel bagage of kleinvee was.
Diverse wetenschappers hebben de ‘long distance transhumance’ onderzocht. Zo heeft Rainer Luick heeft onderzoek gedaan naar de Schwäbisch-Frankische handel van schapen en kwam uit dat gemiddeld 10 tot 20 km per dag werd afgelegd (R. Luick, Transhumance in Germany, p. 6). Echter dit was in een niet bergachtig gebied met veel water. Bovendien hoefden ze maar weinig spullen onderweg mee te nemen. Caroline Juler die long distance transhumance in Roemenië heeft onderzocht merkt op dat in Transsylvanië afstanden van 300 km in zes weken werden afgelegd (Caroline Juler, Pastoralism: Research, Policy and Practice 20144:4; DOI: 10.1186/2041-7136-4-4), een gemiddelde van ruim 7 km per dag (waarbij dan geen rekening is gehouden of er ook rustdagen tussen zaten). Elhadji Maman Moutari geeft in zijn beschrijving over transhumance in de Sahel aan “It is presented in the form of water points with surface works associated with transit areas or pastoral enclaves distributed at intervals of around 12 to 20 kilometres for international transhumance corridors, that is, a day’s trip for a herd” (Moutari Elhadji Maman, Giraut Frédéric, «Le corridor de transhumance au Sahel: un archétype de territoire multisitué?», L’Espace géographique, 2013/4 (Volume 42), p. 306-323).
We mogen er dan ook vanuit gaan dat herders en nomaden met hun kuddes gemiddeld 10 km per dag liepen.
Aangemaakt 1 mei 2017, laatst bijgewerkt 27 augustus 2023