Jehuda of Juda (Hebreeuws יְהוּדָה H3063), meerdere personen in de Bijbel.
1) Een leviet ten tijden van de hogepriester Jesua (Neh. 12:8)
2) Zoon van Senua (Neh. 11:9) uit de stam van Benjamin die na de ballingschap in Jeruzalem was.
3) Mogelijke leider uit de stam van Juda die deelnam aan de inwijding van de muren van Jeruzalem (Neh. 12:34).
4) Een leviet die zanger en muzikant was bij de inwijding van de muren van Jeruzalem (Neh. 12:36).
5) Een voorvader van Jezus van voor de ballingschap (Luk. 3:30).
6) Overige personen → Juda
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!