Angus McBride , Het leven van Christus, hard, [1980], 110, Het woord 'Farizeeën' is afgeleid van het Hebreeuwse perushim dat 'afgescheidenen' betekent. De perushim schuwden alle heidense invloeden, zowel culturele als religieuze. Zij distantieerden zich door betrachting van rituele reinheid van alle mensen in Israel die de Wet niet naleefden.
De Farizeeën vormden na afloop van de opstand der Makkabeeën (168-164 v.C.) een aparte religieuze partij. Tegenover de bezetters namen zij een berustende houding aan. Ze waren tevreden met de verkregen religieuze onafhankelijkheid en beseften dat politieke vrijheid onmogelijk was. In wezen waren zij realisten, die hun belangstelling voor het politieke lot van Israel verloren en zich tot de godsdienst beperkten.
Net als alle andere Joden stelden de Farizeeën de Wet boven alles, maar in tegenstelling tot nog strengere sekten beperkten zij zich niet tot de letterlijke tekst van de Torah, maar vulden zij deze aan met mondelinge commentaren. Op basis van bepaalde vaste regels interpreteerden zij omzichtig de teksten en voegden zo aan de bestaande Wet nieuwe wetten toe die tegemoet kwamen aan de eisen en noden van hun tijd. ... De interpretaties van de Farizeeën ontwikkelden zich tot de officiële Joodse leer. De Farizeeën geloofden net als anderen in de herrijzenis van de doden en keken ook uit naar het Messiaanse tijdperk, maar op het goddelijke element van deze verwachting legden zij geen nadruk. Zij beperkten zich in wezen tot het gewone dagelijkse leven op aarde, waar zij het Koninkrijk Gods wilden vestigen door gehoorzaamheid aan de Wet.
Net als de meeste religieuze groeperingen haaden ook de Farizeeën een liberale en een conservatieve vleugel. De zachtaardige, humane en vrome roabbijn Hillel, de leider van de liberalen, was soepeler dan rabbij Shammai, de toonaangevende conservatieve rabbijn. Hillel beschouwde het gezegde "Wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet" als de Wet in notedop. Hij predikte de leer van liefde, rechtvaardigheid en vrede. Shammai daarentegen was strenger in zijn interpretatie van de Wet. Shammai wilde dicht bij de Torah-tekst blijven, terwijl Hillel een uitgebreid stelsel van regels ontwikkelde waarmee de Torah kon worden bediscussieerd.
Het evangelie schildert de Farizeeën meestal af als hardvochtige lieden, hoewel enkele van hen als vrienden van Jezus worden vermeld. Op meerdere plaatsen in Joodse bronnen worden de Farizeeën van schijnheilighied beschuldigd. Er waren enige Farizeeën, die slechts God en hun naaste wilden dienen, maar de meesten maakten de fundamentele fout om overdreven waarde te hechten aan de traditie en de letter van de Wet. Jezus daarentegen kwam tegemoet aan de behoeften van de enkeling en Hij liet zich niet tegenhouden door barrieres die mensen hadden opgeworpen.
De ironie wil dat juist doordat de Farizeeën strak vasthielden aan hun opvatting over de Wet, het Jodendom niet alleen de geboorte van het Christendom, maar ook de vernietiging van de Joodse staat heeft overleefd. Nadat de wetsrollen bij het afbranden van de tempel in vlammen waren opgegaan gingen de Farizeeën, die het ook zonder de geschreven tekst konden stellen, omdat zij de Wet in hun geest en hart droegen, door met hun "eeuwige discussies over het Eeuwige" en legden zij deze vast in de Talmoed.