1 Petrus 3:21 | Waarvan het tegenbeeld, de doop, ons nu ook behoudt, niet die een aflegging is der vuiligheid des lichaams, maar die een vraag is van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus; |
1 Petrus 4:2 | Om nu niet meer naar de begeerlijkheden der mensen, maar naar den wil van God, den tijd, die overig is in het vlees, te leven. |
1 Petrus 4:13 | Maar gelijk gij gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, [alzo] verblijdt u; opdat gij ook in de openbaring Zijner heerlijkheid u moogt verblijden en verheugen. |
1 Petrus 5:2 | Weidt de kudde Gods, die onder u is, hebbende opzicht [daarover], niet uit bedwang, maar gewilliglijk; noch om vuil gewin, maar met een volvaardig gemoed; |
1 Petrus 5:3 | Noch als heerschappij voerende over het erfdeel [des Heeren], maar [als] voorbeelden der kudde geworden zijnde. |
2 Petrus 1:16 | Want wij zijn geen kunstelijk verdichte fabelen nagevolgd, als wij u bekend gemaakt hebben de kracht en toekomst van onzen Heere Jezus Christus, maar wij zijn aanschouwers geweest van Zijn majesteit. |
2 Petrus 1:21 | Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods van den Heilige Geest gedreven zijnde, hebben [ze] gesproken. |
2 Petrus 2:4 | Want indien God de engelen, die gezondigd hebben, niet gespaard heeft, maar, die in de hel geworpen hebbende, overgegeven heeft aan de ketenen der duisternis, om tot het oordeel bewaard te worden; |
2 Petrus 2:5 | En de oude wereld niet heeft gespaard, maar Noach, den prediker der gerechtigheid, zijn achttal bewaard heeft, als Hij den zondvloed over de wereld der goddelozen heeft gebracht; |
2 Petrus 3:9 | De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen [dat] traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen. |
1 Johannes 2:2 | En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor [de zonden] der gehele wereld. |
1 Johannes 2:7 | Broeders! Ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt; dit oud gebod is het woord, dat gij van den beginne gehoord hebt. |
1 Johannes 2:16 | Want al wat in de wereld is, [namelijk] de begeerlijkheid des vleses, en de begeerlijkheid der ogen, en de grootsheid des levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld. |
1 Johannes 2:19 | Zij zijn uit ons uitgegaan, maar zij waren uit ons niet; want indien zij uit ons geweest waren, zo zouden zij met ons gebleven zijn; maar [dit is geschied], opdat zij zouden openbaar worden, dat zij niet allen uit ons zijn. |
1 Johannes 2:21 | Ik heb u niet geschreven, omdat gij de waarheid niet weet, maar omdat gij die weet, en omdat geen leugen uit de waarheid is. |
1 Johannes 2:27 | En de zalving, die gijlieden van Hem ontvangen hebt, blijft in u, en gij hebt niet van node, dat iemand u lere; maar gelijk dezelfde zalving u leert van alle dingen, [zo] is zij ook waarachtig, en is geen leugen; en gelijk zij u geleerd heeft, [zo] zult gij in Hem blijven. |
1 Johannes 3:18 | Mijn kinderkens, laat ons niet liefhebben met den woorde, noch met de tong, maar met de daad en waarheid. |
1 Johannes 4:1 | Geliefden, gelooft niet een iegelijken geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld. |
1 Johannes 4:10 | Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft [tot] een verzoening voor onze zonden. |
1 Johannes 4:18 | Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees buiten; want de vrees heeft pijn, en die vreest, is niet volmaakt in de liefde. |