G1520 εἷς
een

Bijbelteksten

1 Corinthiers 12:18Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van dezelve in het lichaam, gelijk Hij gewild heeft.
1 Corinthiers 12:19Waren zij alle [maar] een lid, waar [zou] het lichaam [zijn]?
1 Corinthiers 12:20Maar nu zijn er wel vele leden, doch [maar] een lichaam.
1 Corinthiers 12:26En hetzij dat een lid lijdt, zo lijden al de leden mede; hetzij dat een lid verheerlijkt wordt, zo verblijden zich al de leden mede.
1 Corinthiers 14:27En zo iemand een [vreemde] taal spreekt, [dat] het door twee, of ten meeste drie [geschiede], en bij beurte; en dat een het uitlegge.
1 Corinthiers 14:31Want gij kunt allen, de een na den ander profeteren, opdat zij allen leren, en allen getroost worden.
1 Corinthiers 16:2Op elken eersten [dag] der week, leggen een iegelijk van u [iets] bij zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet [eerst] geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn.
2 Corinthiers 5:14Want de liefde van Christus dringt ons;
2 Corinthiers 11:2Want ik ben ijverig over u met een ijver Gods; want ik heb ulieden toebereid, om [u als] een reine maagd aan een man voor te stellen, [namelijk] aan Christus.
2 Corinthiers 11:24Van de Joden heb ik veertig [slagen] min een, vijfmaal ontvangen.
Galaten 3:16Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is Christus.
Galaten 3:20En de Middelaar is niet [Middelaar] van een, maar God is een.
Galaten 3:28Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus.
Galaten 4:22Want er is geschreven, dat Abraham twee zonen had, een uit de dienstmaagd, en een uit de vrije.
Galaten 4:24Hetwelk dingen zijn, die andere beduiding hebben; want deze zijn de twee verbonden; het ene van den berg Sinai, tot dienstbaarheid barende, hetwelk is Agar.
Galaten 5:14Want de gehele wet wordt in een woord vervuld, [namelijk] in dit: Gij zult uw naaste liefhebben, gelijk uzelven.
Efeziers 2:14Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende,
Efeziers 2:15Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, [namelijk] de wet der geboden in inzettingen [bestaande]; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende;
Efeziers 2:16En [opdat] Hij die beiden met God in een lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende.
Efeziers 2:18Want door Hem hebben wij beiden den toegang door een Geest tot den Vader.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech