Handelingen 2:18 | En ook op Mijn dienstknechten, en op Mijn dienstmaagden, zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten, en zij zullen profeteren. |
Handelingen 2:41 | Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag [tot hen] toegedaan omtrent drie duizend zielen. |
Handelingen 3:13 | De God Abrahams, en Izaks, en Jakobs, de God onzer vaderen, heeft Zijn Kind Jezus verheerlijkt, Welken gij overgeleverd hebt, en hebt Hem verloochend, voor het aangezicht van Pilatus, als hij oordeelde, dat men [Hem] zoude loslaten. |
Handelingen 3:23 | En het zal geschieden, dat alle ziel, die dezen Profeet niet zal gehoord hebben, uitgeroeid zal worden uit den volke. |
Handelingen 7:41 | En zij maakten een kalf in die dagen, en brachten offerande tot den afgod, en verheugden zich in de werken hunner handen. |
Handelingen 8:1 | En Saulus had mede een welbehagen aan zijn dood. En er werd te dien dage een grote vervolging tegen de Gemeente, die te Jeruzalem was; en zij werden allen verstrooid door de landen van Judea en Samaria, behalve de apostelen. |
Handelingen 8:8 | En er werd grote blijdschap in die stad. |
Handelingen 9:37 | En het geschiedde in die dagen, dat zij krank werd en stierf; en als zij haar gewassen hadden, legden zij haar in de opperzaal. |
Handelingen 10:9 | En des anderen daags, terwijl deze reisden, en nabij de stad kwamen, klom Petrus op het dak, om te bidden, omtrent de zesde ure. |
Handelingen 10:10 | En hij werd hongerig, en begeerde te eten. En terwijl zij het bereidden, viel over hem een vertrekking van zinnen. |
Handelingen 12:1 | En omtrent denzelfden tijd sloeg de koning Herodes de handen aan sommigen van de Gemeente, om die kwalijk te handelen. |
Handelingen 12:6 | Toen hem nu Herodes zou voorbrengen, sliep Petrus dienzelfden nacht tussen twee krijgsknechten, gebonden met twee ketenen; en de wachters voor de deur bewaarden den gevangenis. |
Handelingen 14:21 | En als zij derzelve stad het Evangelie verkondigd en vele discipelen gemaakt hadden, keerden zij weder naar Lystre, en Ikonium, en Antiochie; |
Handelingen 16:3 | Deze wilde Paulus, dat met hem zou reizen; en hij nam en besneed hem, om der Joden wil, die in die plaatsen waren; want zij kenden allen zijn vader, dat hij een Griek was. |
Handelingen 16:33 | En hij nam hen tot zich in dezelve ure des nachts, en wies [hen] van de striemen; en hij werd terstond gedoopt, en al de zijnen. |
Handelingen 16:35 | En als het dag geworden was, zonden de hoofdmannen de stadsdienaars, zeggende: Laat die mensen los. |
Handelingen 18:19 | En hij kwam te Efeze aan, en liet hen aldaar; maar hij ging in de synagoge, en handelde met de Joden. |
Handelingen 19:16 | En de mens, in welken de boze geest was, sprong op hen, en hen meester geworden zijnde, kreeg de overhand tegen hen, alzo dat zij naakt en gewond uit dat huis ontvloden. |
Handelingen 19:23 | Maar op dienzelfden tijd ontstond er geen kleine beroerte, vanwege den weg [des Heeren]. |
Handelingen 20:2 | En als hij die delen doorgereisd, en hen met vele redenen vermaand had, kwam hij in Griekenland. |