G2192 ἔχω
hebben, behouden, houden

Bijbelteksten

Lukas 19:31En indien iemand u vraagt: Waarom ontbindt gij [dat], zo zult gij alzo tot hem zeggen: Omdat het de Heere van node heeft.
Lukas 19:34En zij zeiden: De Heere heeft het van node.
Lukas 20:24Toont Mij een penning; wiens beeld en opschrift heeft hij? En zij, antwoordende, zeiden: Des keizers.
Lukas 20:28Zeggende: Meester! Mozes heeft ons geschreven: Zo iemands broeder sterft, die een vrouw heeft, en hij sterft zonder kinderen, dat zijn broeder de vrouw nemen zal, en zijn broeder zaad verwekken.
Lukas 20:33In de opstanding dan, wiens vrouw van dezen zal zij zijn? Want die zeven hebben dezelve tot een vrouw gehad.
Lukas 21:4Want die allen hebben van hun overvloed geworpen tot de gaven Gods; maar deze heeft van haar gebrek, al den leeftocht, dien zij had, [daarin] geworpen.
Lukas 21:23Doch wee den bevruchten en den zogenden [vrouwen] in die dagen, want er zal grote nood zijn in het land, en toorn over dit volk.
Lukas 22:36Hij zeide dan tot hen: Maar nu, wie een buidel heeft, die neme hem, desgelijks ook een male; en die geen heeft, die verkope zijn kleed, en kope een zwaard.
Lukas 22:37Want Ik zeg u, dat nog dit, hetwelk geschreven is, in Mij moet volbracht worden, namelijk: En Hij is met de misdadigen gerekend. Want ook die dingen, die van Mij [geschreven zijn], hebben een einde.
Lukas 22:71En zij zeiden: Wat hebben wij nog getuigenis van node? Want wij zelven hebben het uit Zijn mond gehoord.
Lukas 23:17En hij moest hun op het feest een loslaten.
Lukas 24:39Ziet Mijn handen en Mijn voeten; want Ik ben het Zelf; tast Mij aan, en ziet; want een geest heeft geen vlees en benen, gelijk gij ziet, dat Ik heb.
Lukas 24:41En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zich verwonderden, zeide Hij tot hen: Hebt gij hier iets om te eten?
Johannes 2:3En als er wijn ontbrak, zeide de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn.
Johannes 2:25En omdat Hij niet van node had, dat iemand getuigen zou van den mens; want Hij Zelf wist, wat in den mens was.
Johannes 3:15Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Johannes 3:16Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Johannes 3:29Die de bruid heeft, is de bruidegom, maar de vriend des bruidegoms, die staat en hem hoort, verblijdt zich met blijdschap om de stem des bruidegoms. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld geworden.
Johannes 3:36Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.
Johannes 4:11De vrouw zeide tot Hem: Heere! Gij hebt niet om mede te putten, en de put is diep; van waar hebt Gij dan het levend water?

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen