Johannes 4:17 | De vrouw antwoordde en zeide: Ik heb geen man. Jezus zeide tot haar: Gij hebt wel gezegd: Ik heb geen man. |
Johannes 4:18 | Want gij hebt vijf mannen gehad, en dien gij nu hebt, is uw man niet; dat hebt gij met waarheid gezegd. |
Johannes 4:32 | Maar Hij zeide tot hen: Ik heb een spijs om te eten, die gij niet weet. |
Johannes 4:44 | Want Jezus heeft Zelf getuigd, dat een profeet in zijn eigen vaderland geen eer heeft. |
Johannes 4:52 | Zo vraagde hij dan van hen de ure, in welke het beter met hem geworden was. En zij zeiden tot hem: Gisteren te zeven ure verliet hem de koorts. |
Johannes 5:2 | En er is te Jeruzalem aan de Schaaps[poort], een badwater, hetwelk in het Hebreeuws toegenaamd wordt Bethesda, hebbende vijf zalen. |
Johannes 5:5 | En aldaar was een zeker mens, die acht en dertig jaren krank gelegen had. |
Johannes 5:6 | Jezus, ziende dezen liggen, en wetende, dat hij nu langen tijd gelegen had, zeide tot hem: Wilt gij gezond worden? |
Johannes 5:7 | De kranke antwoordde Hem: Heere, ik heb geen mens, om mij te werpen in het badwater, wanneer het water beroerd wordt; en terwijl ik kom, zo daalt een ander voor mij neder. |
Johannes 5:24 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven. |
Johannes 5:26 | Want gelijk de Vader het leven heeft in Zichzelven, alzo heeft Hij ook den Zoon gegeven, het leven te hebben in Zichzelven; |
Johannes 5:36 | Maar Ik heb een getuigenis meerder, dan [die] van Johannes; want de werken, die Mij de Vader gegeven heeft, om die te volbrengen, dezelve werken, die Ik doe, getuigen van Mij, dat Mij de Vader gezonden heeft. |
Johannes 5:38 | En Zijn woord hebt gij niet in u blijvende; want gij gelooft Dien niet, Dien Hij gezonden heeft. |
Johannes 5:39 | Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen. |
Johannes 5:40 | En gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben. |
Johannes 5:42 | Maar Ik ken ulieden, dat gij de liefde Gods in uzelven niet hebt. |
Johannes 6:9 | Hier is een jongsken, dat vijf gerstebroden heeft, en twee visjes; maar wat zijn deze onder zo velen? |
Johannes 6:40 | En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. |
Johannes 6:47 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven. |
Johannes 6:53 | Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Tenzij dat gij het vlees des Zoons des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelven. |