G2192 ἔχω
hebben, behouden, houden

Bijbelteksten

1 Thessalonicensen 1:8Want van u is het Woord des Heeren luidbaar geworden niet alleen in Macedonie en Achaje; maar ook in alle plaatsen is uw geloof, dat [gij] op God [hebt], uitgegaan, zodat wij niet van node hebben, iets [daarvan] te spreken.
1 Thessalonicensen 1:9Want zijzelven verkondigen van ons, hoedanigen ingang wij tot u hebben, en hoe gij tot God bekeerd zijt van de afgoden, om den levenden en waarachtigen God te dienen;
1 Thessalonicensen 3:6Maar als Timotheus nu van ulieden tot ons gekomen was, en ons de goede boodschap gebracht had van uw geloof en liefde, en dat gij altijd goede gedachtenis van ons hebt, zeer begerig zijnde om ons te zien, gelijk wij ook om ulieden;
1 Thessalonicensen 4:9Van de broederlijke liefde nu hebt gij niet van node, dat ik u schrijve; want gijzelven zijt van God geleerd om elkander lief te hebben.
1 Thessalonicensen 4:12Opdat gij eerlijk wandelt bij degenen, die buiten zijn, en geen ding van node hebt.
1 Thessalonicensen 4:13Doch, broeders, ik wil niet, dat gij onwetende zijt van degenen, die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk als de anderen, die geen hoop hebben.
1 Thessalonicensen 5:1Maar van de tijden en de gelegenheden, broeders, hebt gij niet van node, dat men u schrijve.
1 Thessalonicensen 5:3Want wanneer zij zullen zeggen: Het is vrede, en zonder gevaar; dan zal een haastig verderf hun overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte [vrouw]; en zij zullen het geenszins ontvlieden;
2 Thessalonicensen 3:9Niet, dat wij de macht niet hebben, maar opdat wij onszelven u geven zouden [tot] een voorbeeld, om ons na te volgen.
1 Timotheus 1:12En ik dank Hem, Die mij bekrachtigd heeft, [namelijk] Christus Jezus, onzen Heere, dat Hij mij getrouw geacht heeft, [mij] in de bediening gesteld hebbende;
1 Timotheus 1:19Houdende het geloof, en een goed geweten, hetwelk sommigen verstoten hebbende, van het geloof schipbreuk geleden hebben;
1 Timotheus 3:4Die zijn eigen huis wel regeert, [zijn] kinderen in onderdanigheid houdende, met alle stemmigheid;
1 Timotheus 3:7En hij moet ook een goede getuigenis hebben van degenen, die buiten zijn, opdat hij niet valle in smaadheid, en [in] den strik des duivels.
1 Timotheus 3:9Houdende de verborgenheid des geloofs in een rein geweten.
1 Timotheus 4:8Want de lichamelijke oefening is tot weinig nut; maar de godzaligheid is tot alle dingen nut, hebbende de belofte des tegenwoordigen en des toekomenden levens.
1 Timotheus 5:4Maar zo enige weduwe kinderen heeft, of kindskinderen, dat die leren eerst aan hun eigen huis godzaligheid oefenen, en den voorouderen wedervergelding te doen; want dat is goed en aangenaam voor God.
1 Timotheus 5:12Hebbende [haar] oordeel, omdat zij [haar] eerste geloof hebben te niet gedaan.
1 Timotheus 5:16Zo enig gelovig [man], of gelovige [vrouw] weduwen heeft, dat die haar genoegzame hulp doe, en dat de Gemeente niet bezwaard worde, opdat zij degenen, die waarlijk weduwen zijn, genoegzame hulp doen moge.
1 Timotheus 5:20Bestraf die zondigen in tegenwoordigheid van allen, opdat ook de anderen vreze mogen hebben.
1 Timotheus 5:25Desgelijks ook de goede werken zijn te voren openbaar, en daar het anders mede gelegen is, kunnen niet verborgen worden.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen