G2570 καλός
mooi, schoon, goed, gezond, sterk, flink, fris, gunstig, bruikbaar, geschikt, juist, aanzienlijk, vo
Johannes 10:11 | Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen. |
Johannes 10:14 | Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en worde van de Mijnen gekend. |
Johannes 10:32 | Jezus antwoordde hun: Ik heb u vele treffelijke werken getoond van Mijn Vader; om welk werk van die stenigt gij Mij? |
Johannes 10:33 | De Joden antwoordden Hem, zeggende: Wij stenigen U niet over [enig] goed werk, maar over [gods]lastering, en omdat Gij, een Mens zijnde, Uzelven God maakt. |
Romeinen 7:16 | En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is. |
Romeinen 7:18 | Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is [wel] bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. |
Romeinen 7:21 | Zo vind ik dan deze wet [in mij]: als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt. |
Romeinen 12:17 | Vergeldt niemand kwaad voor kwaad. Bezorgt hetgeen eerlijk is voor alle mensen. |
Romeinen 14:21 | Het is goed geen vlees te eten, noch wijn te drinken, noch [iets], waaraan uw broeder zich stoot, of geergerd wordt, of [waarin] hij zwak is. |
1 Corinthiers 5:6 | Uw roem is niet goed. Weet gij niet, dat een weinig zuurdesem het gehele deeg zuur maakt? |
1 Corinthiers 7:1 | Aangaande nu de dingen, waarvan gij mij geschreven hebt, het is een mens goed geen vrouw aan te raken. |
1 Corinthiers 7:8 | Doch ik zeg den ongetrouwden, en den weduwen: Het is hun goed, indien zij blijven, gelijk als ik. |
1 Corinthiers 7:26 | Ik houde dan dit goed te zijn, om den aanstaanden nood, dat het, [zeg ik], den mens goed is alzo te zijn. |
1 Corinthiers 9:15 | Maar ik heb geen van deze dingen gebruikt. En ik heb dit niet geschreven, opdat het alzo aan mij geschieden zou; want het ware mij beter te sterven, dan dat iemand dezen mijn roem zou ijdel maken. |
2 Corinthiers 8:21 | Als die bezorgen, hetgeen eerlijk is, niet alleen voor den Heere, maar ook voor de mensen. |
2 Corinthiers 13:7 | En ik wens van God, dat gij geen kwaad doet; niet opdat wij beproefd zouden bevonden worden, maar opdat gij het goede zoudt doen, en wij als verwerpelijk zouden zijn. |
Galaten 4:18 | Doch in het goede te allen tijd te ijveren is goed, en niet alleenlijk, als ik bij u tegenwoordig ben; |
Galaten 6:9 | Doch laat ons, goed doende, niet vertragen; want te zijner tijd zullen wij maaien, zo wij niet verslappen. |
1 Thessalonicensen 5:21 | Beproeft alle dingen; behoudt het goede. |
1 Timotheus 1:8 | Doch wij weten, dat de wet goed is, zo iemand die wettelijk gebruikt; |