G2596 κατά
neer, omlaag langs iets, volgens

Bijbelteksten

Lukas 2:27En hij kwam door den Geest in den tempel. En als de ouders het Kindeken Jezus inbrachten, om naar de gewoonte der wet met Hem te doen;
Lukas 2:29Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord;
Lukas 2:31Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken:
Lukas 2:39En als zij alles voleindigd hadden, wat naar de wet des Heeren [te doen] was, keerden zij weder naar Galilea, tot hun stad Nazareth.
Lukas 2:41En Zijn ouders reisden alle jaar naar Jeruzalem, op het feest van pascha.
Lukas 2:42En toen Hij twaalf jaren [oud] geworden was, en zij naar Jeruzalem opgegaan waren, naar de gewoonte van den feestdag;
Lukas 4:14En Jezus keerde wederom, door de kracht des Geestes, naar Galilea; en het gerucht van Hem ging uit door het gehele omliggende land.
Lukas 4:16En Hij kwam te Nazareth, daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des sabbats in de synagoge; en stond op om te lezen.
Lukas 6:23Verblijdt u in dien dag, en zijt vrolijk; want, ziet, uw loon is groot in den hemel; want hun vaders deden desgelijks den profeten.
Lukas 6:26Wee u, wanneer al de mensen wel van u spreken, want hun vaders deden desgelijks den valsen profeten.
Lukas 8:1En het geschiedde daarna, dat Hij reisde van de ene stad en vlek tot de andere, predikende en verkondigende het Evangelie van het Koninkrijk Gods; en de twaalven [waren] met Hem;
Lukas 8:4Als nu een grote schare bijeenvergaderde, en zij van alle steden tot Hem kwamen, zo zeide Hij door gelijkenis:
Lukas 8:33En de duivelen, uitvarende van den mens, voeren in de zwijnen; en de kudde stortte van de steilte af in het meer; en versmoorde.
Lukas 8:39Keer weder naar uw huis, en vertel, wat grote dingen u God gedaan heeft. En hij ging heen door de gehele stad, verkondigende, wat grote dingen Jezus hem gedaan had.
Lukas 9:6En zij, uitgaande, doorgingen al de vlekken, verkondigende het Evangelie, en genezende [de zieken] overal.
Lukas 9:10En de apostelen, wedergekeerd zijnde, verhaalden Hem al wat zij gedaan hadden. En Hij nam hen mede en vertrok alleen in een woeste plaats der stad, genaamd Bethsaida.
Lukas 9:50En Jezus zeide tot hem: Verbied het niet; want wie tegen ons niet is, die is voor ons.
Lukas 10:4Draagt geen buidel, noch male, noch schoenen; en groet niemand op den weg.
Lukas 10:23En Zich kerende naar de discipelen, zeide Hij [tot hen] alleen: Zalig zijn de ogen, die zien, hetgeen gij ziet.
Lukas 10:31En bij geval kwam een zeker priester denzelven weg af, en hem ziende, ging hij tegenover [hem] voorbij.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel