G2841 κοινωνέω
gemeenschap treden met (in), deelnemen aan, bijdragen tot

Bijbelteksten

Romeinen 12:13Deelt mede tot de behoeften der heiligen. Tracht naar herbergzaamheid.
Romeinen 15:27Want het heeft hun [zo] goed gedacht; ook zijn zij hun schuldenaars; want indien de heidenen hunner geestelijke [goederen] deelachtig zijn geworden, zo zijn zij ook schuldig hen van lichamelijke [goederen] te dienen.
Galaten 6:6En die onderwezen wordt in het Woord, dele mede van alle goederen dengene, die [hem] onderwijst.
Filippenzen 4:15En ook gij, Filippensen, weet, dat in het begin des Evangelies, toen ik van Macedonie vertrokken ben, geen Gemeente mij [iets] medegedeeld heeft tot rekening van uitgaaf en ontvangst, dan gij alleen.
1 Timotheus 5:22Leg niemand haastelijk de handen op, en heb geen gemeenschap aan anderer zonden; bewaar uzelven rein.
Hebreeen 2:14Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds deelachtig zijn, zo is Hij ook desgelijks derzelve deelachtig geworden, opdat Hij door den dood te niet doen zou dengene, die het geweld des doods had, dat is, den duivel;
1 Petrus 4:13Maar gelijk gij gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, [alzo] verblijdt u; opdat gij ook in de openbaring Zijner heerlijkheid u moogt verblijden en verheugen.
2 Johannes 1:11Want die tot hem zegt: Zijt gegroet, die heeft gemeenschap aan zijn boze werken.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech