G3956 πᾶς
ieder, elk, alles, het geheel, alle dingen
Hebreeen 13:15 | Laat ons dan door Hem altijd Gode opofferen een offerande des lofs, dat is, de vrucht der lippen, die Zijn Naam belijden. |
Hebreeen 13:18 | Bidt voor ons; want wij vertrouwen, dat wij een goed geweten hebben, als die in alles willen eerlijk wandelen. |
Hebreeen 13:21 | Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u, hetgeen voor Hem welbehagelijk is, door Jezus Christus; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. |
Hebreeen 13:24 | Groet al uw voorgangeren, en al de heiligen. U groeten die van Italie zijn. |
Hebreeen 13:25 | De genade zij met u allen. Amen. |
Jakobus 1:2 | Acht het voor grote vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt; |
Jakobus 1:5 | En indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij [ze] van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden. |
Jakobus 1:8 | Een dubbelhartig man [is] ongestadig in al zijn wegen. |
Jakobus 1:17 | Alle goede gave, en alle volmaakte gifte is van boven, van den Vader der lichten afkomende, bij Welken geen verandering is, of schaduw van omkering. |
Jakobus 1:19 | Zo dan, mijn geliefde broeders, een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn; |
Jakobus 1:21 | Daarom, afgelegd hebbende alle vuiligheid en overvloed van boosheid, ontvangt met zachtmoedigheid het Woord, dat in [u] geplant wordt, hetwelk uw zielen kan zaligmaken. |
Jakobus 2:10 | Want wie de gehele wet zal houden, en in een zal struikelen, die is schuldig geworden aan alle. |
Jakobus 3:7 | Want alle natuur, beide der wilde dieren en der vogelen, beide der kruipende en der zeedieren, wordt getemd en is getemd geweest van de menselijke natuur. |
Jakobus 3:16 | Want waar nijd en twistgierigheid is, aldaar is verwarring en alle boze handel. |
Jakobus 4:16 | Maar nu roemt gij in uw hoogmoed; alle zodanige roem is boos. |
Jakobus 5:12 | Doch voor alle dingen, mijn broeders, zweert niet, noch bij den hemel, noch bij de aarde, noch enigen anderen eed; maar uw ja, zij ja, en het neen, neen; opdat gij in geen oordeel valt. |
1 Petrus 1:15 | Maar gelijk Hij, Die u geroepen heeft, heilig is, [zo] wordt ook gijzelven heilig in al [uw] wandel; |
1 Petrus 1:24 | Want alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord, en zijn bloem is afgevallen; |
1 Petrus 2:1 | Zo legt dan af alle kwaadheid, en alle bedrog, en geveinsdheid, en nijdigheid, en alle achterklappingen; |
1 Petrus 2:13 | Zijt dan alle menselijke ordening onderdanig, om des Heeren wil; hetzij den koning, als de opperste macht hebbende; |