G4441 πυνθάνομαι
onderzoeken, vragen

Bijbelteksten

Mattheus 2:4En bijeenvergaderd hebbende al de overpriesters en schriftgeleerden des volks, vraagden van hen, waar de Christus zou geboren worden.
Lukas 15:26En tot zich geroepen hebbende een van de knechten, vraagde, wat dat mocht zijn.
Lukas 18:36En deze, horende de schare voorbijgaan, vraagde, wat dat ware.
Johannes 4:52Zo vraagde hij dan van hen de ure, in welke het beter met hem geworden was. En zij zeiden tot hem: Gisteren te zeven ure verliet hem de koorts.
Johannes 13:24Simon Petrus dan wenkte dezen, dat hij vragen zou, wie hij toch ware, van welken Hij [dit] zeide.
Handelingen 4:7En als zij hen in het midden gesteld hadden, vraagden zij: Door wat kracht, of door wat naam hebt gijlieden dit gedaan?
Handelingen 10:18En [iemand] geroepen hebbende, vraagden zij, of Simon, toegenaamd Petrus, daar te huis lag.
Handelingen 10:29Daarom ben ik ook zonder tegenspreken gekomen, ontboden zijnde. Zo vraag ik dan, om wat reden gijlieden mij hebt ontboden.
Handelingen 21:33Toen naderde de overste en greep hem, en beval, dat men [hem] met twee ketenen zou binden; en vraagde, wie hij was, en wat hij gedaan had.
Handelingen 23:19De overste nu nam hem bij de hand, en bezijden gegaan zijnde, vraagde hij: Wat is het dat gij mij hebt te boodschappen?
Handelingen 23:20En hij zeide: De Joden zijn overeengekomen, om van u te begeren, dat gij Paulus morgen in den raad zoudt afbrengen, alsof zij iets van hem nader zouden onderzoeken.
Handelingen 23:34En de stadhouder, [den brief] gelezen hebbende, vraagde, uit wat provincie hij was; en verstaande, dat hij van Cilicie was,

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel