Romeinen 8:10 | En indien Christus in ulieden is, zo is wel het lichaam dood om der zonden wil; maar de geest is leven om der gerechtigheid wil. |
Romeinen 8:11 | En indien de Geest Desgenen, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken, door Zijn Geest, Die in u woont. |
Romeinen 8:13 | Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven. |
Romeinen 8:23 | En niet alleen dit, maar ook wij zelven, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelven, [zeg ik], zuchten in onszelven, verwachtende de aanneming tot kinderen, [namelijk] de verlossing onzes lichaams. |
Romeinen 12:1 | Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige [en] Gode welbehagelijke offerande, [welke is] uw redelijke godsdienst. |
Romeinen 12:4 | Want gelijk wij in een lichaam vele leden hebben, en de leden alle niet dezelfde werking hebben; |
Romeinen 12:5 | Alzo zijn wij velen een lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden. |
1 Corinthiers 5:3 | Doch ik, als wel met het lichaam afwezend, maar tegenwoordig zijnde met den geest, heb alrede, als [of ik] tegenwoordig [ware], dengene, die dat alzo bedreven heeft, besloten, |
1 Corinthiers 6:13 | De spijzen zijn voor de buik, en de buik [is] voor de spijzen; maar God zal beide dezen en die te niet doen. Doch het lichaam is niet voor de hoererij, maar voor den Heere en de Heere voor het lichaam. |
1 Corinthiers 6:15 | Weet gij niet, dat uw lichamen leden van Christus zijn? Zal ik dan de leden van Christus nemen, en maken ze leden ener hoer? Dat zij verre. |
1 Corinthiers 6:16 | Of weet gij niet, dat die de hoer aanhangt, een lichaam [met haar] is? Want die twee, zegt Hij, zullen tot een vlees wezen. |
1 Corinthiers 6:18 | Vliedt de hoererij. Alle zonde, die de mens doet, is buiten het lichaam, maar die hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam. |
1 Corinthiers 6:19 | Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen Geest, Die in u is, Dien gij van God hebt, en [dat] gij uws zelfs niet zijt? |
1 Corinthiers 6:20 | Want gij zijt duur gekocht: zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn. |
1 Corinthiers 7:4 | De vrouw heeft de macht niet over haar eigen lichaam, maar de man; en desgelijks ook de man heeft de macht niet over zijn eigen lichaam, maar de vrouw. |
1 Corinthiers 7:34 | Een vrouw en een maagd zijn onderscheiden. De ongetrouwde bekommert zich met de dingen des Heeren, opdat zij heilig zij, beide aan lichaam en aan geest; maar die getrouwd is, bekommert zich met de dingen der wereld, hoe zij den man zal behagen. |
1 Corinthiers 9:27 | Maar ik bedwing mijn lichaam, en breng het tot dienstbaarheid, opdat ik niet enigszins, daar ik anderen gepredikt heb, zelf verwerpelijk worde. |
1 Corinthiers 10:16 | De drinkbeker der dankzegging, dien wij [dankzeggende] zegenen, is die niet een gemeenschap des bloeds van Christus? Het brood, dat wij breken, is dat niet een gemeenschap des lichaams van Christus? |
1 Corinthiers 10:17 | Want een brood [is het, zo] zijn wij velen een lichaam, dewijl wij allen eens broods deelachtig zijn. |
1 Corinthiers 11:24 | En als Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. |