H85 אַבְרָהָם
Abraham

Bijbelteksten

Genesis 24:12En hij zeide: HEERE! God van mijn heer Abraham! doe [haar] mij toch heden ontmoeten, en doe weldadigheid bij Abraham, mijn heer.
Genesis 24:15En het geschiedde, eer hij geeindigd had te spreken, ziet, zo kwam Rebekka uit, welke aan Bethuel geboren was, den zoon van Milka, de huisvrouw van Nahor, den broeder van Abraham; en zij had haar kruik op haar schouder.
Genesis 24:27En hij zeide: Geloofd zij de HEERE, de God van mijn heer Abraham, Die Zijn weldadigheid en waarheid niet nagelaten heeft van mijn heer; aangaande mij, de HEERE heeft mij op dezen weg geleid, ten huize van mijns heren broederen.
Genesis 24:34Toen zeide hij: Ik ben een knecht van Abraham;
Genesis 24:42En ik kwam heden aan de fontein; en ik zeide: O, HEERE! God van mijn heer Abraham! zo Gij nu mijn weg voorspoedig maken zult, op welken ik ga;
Genesis 24:48En ik neigde mijn hoofd, en aanbad den HEERE; en ik loofde den HEERE, den God van mijn heer Abraham, Die mij op den rechten weg geleid had, om de dochter des broeders van mijn heer voor zijn zoon te nemen.
Genesis 24:52En het geschiedde, als Abrahams knecht hun woorden hoorde, zo boog hij zich ter aarde voor den HEERE.
Genesis 24:59Toen lieten zij Rebekka, hun zuster, en haar voedster trekken, mitsgaders Abrahams knecht en zijn mannen.
Genesis 25:1En Abraham voer voort, en nam een vrouw, wier naam was Ketura.
Genesis 25:5Doch Abraham gaf aan Izak al wat hij had.
Genesis 25:6Maar aan de zonen der bijwijven, die Abraham had, gaf Abraham geschenken; en zond hen weg van zijn zoon Izak, terwijl hij nog leefde, oostwaarts naar het land van het Oosten.
Genesis 25:7Dit nu zijn de dagen der jaren des levens van Abraham, welke hij geleefd heeft, honderd vijf en zeventig jaren.
Genesis 25:8En Abraham gaf den geest en stierf, in goeden ouderdom, oud en [des levens] zat, en hij werd tot zijn volken verzameld.
Genesis 25:10[In] den akker, dien Abraham van de zonen Heths gekocht had, daar is Abraham begraven, en Sara, zijn huisvrouw.
Genesis 25:11En het geschiedde na Abrahams dood, dat God Izak, zijn zoon, zegende; en Izak woonde bij den put Lachai-roi.
Genesis 25:12Dit nu zijn de geboorten van Ismael, den zoon van Abraham, dien Hagar, de Egyptische, dienstmaagd van Sara, Abraham gebaard heeft.
Genesis 25:19Dit nu zijn de geboorten van Izak, den zoon van Abraham: Abraham gewon Izak.
Genesis 26:1En er was honger in dat land, behalve den eerste honger, die in de dagen van Abraham geweest was; daarom toog Izak tot Abimelech, den koning der Filistijnen, naar Gerar.
Genesis 26:3Woon als vreemdeling in dat land, en Ik zal met u zijn, en zal u zegenen; want aan u en uw zaad zal Ik al deze landen geven, en Ik zal den eed bevestigen, dien Ik Abraham uw vader gezworen heb.
Genesis 26:5Daarom dat Abraham Mijn stem gehoorzaam geweest is, en heeft onderhouden Mijn bevel, Mijn geboden, Mijn inzettingen en Mijn wetten.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech