H389 אַךְ
nochtans, waarlijk, nog, immers, voorwaar, alleen, slechts, maar alleen, maar, doch, maar
Psalm 49:16 | Maar God zal mijn ziel van het geweld des grafs verlossen, want Hij zal mij opnemen. Sela. |
Psalm 58:12 | En de mens zal zeggen: Immers is er vrucht voor den rechtvaardige; immers is er een God, Die op de aarde richt. |
Psalm 62:2 | Immers is mijn ziel stil tot God; van Hem is mijn heil. |
Psalm 62:3 | Immers is Hij mijn Rotssteen en mijn Heil, mijn Hoog Vertrek, ik zal niet grotelijks wankelen. |
Psalm 62:5 | Zij raadslagen slechts, om [hem] van zijn hoogheid te verstoten; zij hebben behagen in leugen; met hun mond zegenen zij; maar met hun binnenste vloeken zij. Sela. |
Psalm 62:6 | Doch gij, o mijn ziel! zwijg Gode; want van Hem is mijn verwachting. |
Psalm 62:7 | Hij is immers mijn Rotssteen en mijn Heil, mijn Hoog Vertrek; ik zal niet wankelen. |
Psalm 62:10 | Immers zijn de gemene lieden ijdelheid, de grote lieden zijn leugen; in de weegschaal opgewogen, zouden zij samen [lichter] zijn dan de ijdelheid. |
Psalm 68:7 | Een God, Die de eenzamen zet in een huisgezin, uitvoert, die in boeien gevangen zijn; maar de afvalligen wonen in het dorre. |
Psalm 68:22 | Voorzeker zal God den kop Zijner vijanden verslaan, den harigen schedel desgenen, die in zijn schulden wandelt. |
Psalm 73:1 | Een psalm van Asaf. Immers is God Israel goed, dengenen, die rein van harte zijn. |
Psalm 73:13 | Immers heb ik tevergeefs mijn hart gezuiverd, en mijn handen in onschuld gewassen. |
Psalm 73:18 | Immers zet Gij hen op gladde plaatsen; Gij doet hen vallen in verwoestingen. |
Psalm 75:9 | Want in des HEEREN hand is een beker, en de wijn is beroerd, vol van mengeling, en Hij schenkt daaruit; doch alle goddelozen der aarde zullen zijn droesemen uitzuigende drinken. |
Psalm 85:10 | Zekerlijk, Zijn heil is nabij degenen, die Hem vrezen, opdat in ons land eer wone. |
Psalm 139:11 | Indien ik zeide: De duisternis zal mij immers bedekken; dan is de nacht een licht om mij. |
Psalm 140:14 | Gewisselijk, de rechtvaardigen zullen Uw Naam loven; de oprechten zullen voor Uw aangezicht blijven. |
Spreuken 11:23 | De begeerte der rechtvaardigen is alleenlijk het goede; maar de verwachting der goddelozen is verbolgenheid. |
Spreuken 11:24 | Er is een, die uitstrooit, denwelken nog meer toegedaan wordt; en een, die meer inhoudt dan recht is, maar het is tot gebrek. |
Spreuken 14:23 | In allen smartelijken arbeid is overschot; maar het woord der lippen [strekt] alleen tot gebrek. |