Job 41:16 | Van zijn verheffen schromen de sterken; om [zijner] doorbrekingen wille ontzondigen zij zich. |
Psalm 5:5 | Want Gij zijt geen God, Die lust heeft aan goddeloosheid; de boze zal bij U niet verkeren. |
Psalm 7:7 | Sta op, HEERE, in Uw toorn, verhef U om de verbolgenheden mijner benauwers, en ontwaak tot mij; Gij hebt het gericht bevolen. |
Psalm 7:12 | God is een rechtvaardige Rechter, en een God, Die te allen dage toornt. |
Psalm 10:11 | Hij zegt in zijn hart: God heeft het vergeten, Hij heeft Zijn aangezicht verborgen, Hij ziet niet in eeuwigheid. |
Psalm 10:12 | Sta op, HEERE God! hef Uw hand op, vergeet de ellendigen niet. |
Psalm 16:1 | Een gouden kleinood van David. Bewaar mij, o God! want ik betrouw op U. |
Psalm 17:6 | Ik roep U aan, omdat Gij mij verhoort; o God! neig Uw oor tot mij; hoor mijn rede. |
Psalm 18:3 | De HEERE is mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper; mijn God, mijn Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek. |
Psalm 18:31 | Gods weg is volmaakt; de rede des HEEREN is doorlouterd; Hij is een Schild allen, die op Hem betrouwen. |
Psalm 18:33 | Het is God, Die mij met kracht omgordt; en Hij heeft mijn weg volkomen gemaakt. |
Psalm 18:48 | De God, Die mij volkomen wraak geeft, en de volken onder mij brengt; |
Psalm 19:2 | De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk. |
Psalm 22:2 | Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, [van] de woorden mijns brullens? |
Psalm 22:11 | Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af; van den buik mijner moeder aan zijt Gij mijn God. |
Psalm 29:1 | Een psalm van David. Geeft den HEERE, gij kinderen der machtigen! geeft den HEERE eer en sterkte. |
Psalm 29:3 | De stem des HEEREN is op de wateren, de God der ere dondert; de HEERE is op de grote wateren. |
Psalm 31:6 | In Uw hand beveel ik mijn geest; Gij hebt mij verlost, HEERE, Gij, God der waarheid! |
Psalm 36:7 | Uw gerechtigheid is als de bergen Gods; Uw oordelen zijn een grote afgrond; HEERE! Gij behoudt mensen en beesten. |
Psalm 42:3 | Mijn ziel dorst naar God, naar den levenden God; wanneer zal ik ingaan, en voor Gods aangezicht verschijnen? |