H637 אַף
hoeveel, immers, hierenboven, ook, ja, hoeveel te min, hoeveel te meer, maar, zeker

Bijbelteksten

Deuteronomium 33:28Israel dan zal zeker alleen wonen, [en] Jakobs oog zal zijn op een land van koren en most; ja, zijn hemel zal van dauw druipen.
Richteren 5:29De wijsten harer staatsvrouwen antwoordden; ook beantwoordde zij haar redenen aan zichzelve:
1 Samuel 2:7De HEERE maakt arm en maakt rijk; Hij vernedert, ook verhoogt Hij.
1 Samuel 14:30Hoe veel meer, indien het volk heden had mogen vrijelijk eten van den buit zijner vijanden, dien het gevonden heeft! Maar nu is die slag niet groot geweest over de Filistijnen.
1 Samuel 21:5David nu antwoordde den priester, en zeide tot hem: Ja trouwens, de vrouwen zijn ons onthouden geweest gisteren en eergisteren, toen ik uitging, en de vaten der jongelingen zijn heilig; en het is enigerwijze gemeen [brood], te meer dewijl heden [ander] in de vaten zal geheiligd worden.
1 Samuel 23:3Doch de mannen Davids zeiden tot hem: Zie, wij vrezen hier in Juda; hoeveel te meer, als wij naar Kehila tegen der Filistijnen slagorden gaan zullen.
2 Samuel 4:11Hoeveel te meer, wanneer goddeloze mannen een rechtvaardigen man in zijn huis op zijn slaapstede hebben gedood? Nu dan, zou ik zijn bloed van uw handen niet eisen, en u van de aarde wegdoen?
2 Samuel 16:11Voorts zeide David tot Abisai en tot al zijn knechten: Ziet, mijn zoon, die van mijn lijf is voortgekomen, zoekt mijn ziel; hoeveel te meer dan nu deze zoon van Jemini? Laat hem geworden, dat hij vloeke, want de HEERE heeft het hem gezegd.
2 Samuel 20:14En hij toog heen door alle stammen van Israel, naar Abel, te weten, Beth-maacha, en het ganse Berim; en zij verzamelden zich, en kwamen hem ook na.
1 Koningen 8:27Maar waarlijk, zou God op de aarde wonen? Zie, de hemelen, ja, de hemel der hemelen zouden U niet begrijpen, hoeveel te min dit huis, dat ik gebouwd heb!
2 Koningen 2:14En hij nam den mantel van Elia, die van hem afgevallen was, en sloeg het water, en zeide: Waar is de HEERE, de God van Elia? Ja, Dezelve? En hij sloeg het water, en het werd herwaarts en derwaarts verdeeld, en Elisa ging er door.
2 Koningen 5:13Toen traden zijn knechten toe, en spraken tot hem, en zeiden: Mijn vader, [zo] die profeet tot u een grote zaak gesproken had, zoudt gij ze niet gedaan hebben? Hoeveel te meer, naardien hij tot u gezegd heeft: Was u, en gij zult rein zijn?
1 Kronieken 8:32En Mikloth gewon Simea; en dezen woonden ook tegenover hun broederen te Jeruzalem, met hun broederen.
1 Kronieken 9:38Mikloth nu gewon Simeam; dezen woonden ook te Jeruzalem, tegenover hun broederen, met hun broederen.
1 Kronieken 16:30Schrikt voor Zijn aangezicht, gij, gehele aarde! Ook zal de wereld bevestigd worden, dat zij niet bewogen worde.
2 Kronieken 6:18Maar waarlijk, zou God bij de mensen op de aarde wonen? Ziet de hemelen, ja, de hemel der hemelen zouden U niet begrijpen, hoeveel te min dit huis, dat ik gebouwd heb?
2 Kronieken 12:5Toen kwam Semaja, de profeet, tot Rehabeam en de oversten van Juda, die te Jeruzalem verzameld waren, uit oorzaak van Sisak, en hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE: Gij hebt Mij verlaten, daarom heb Ik u ook verlaten in de hand van Sisak.
2 Kronieken 32:15Nu dan, dat Jehizkia ulieden niet bedriege, en dat hij u op zulk een wijze niet opruie, en gelooft hem niet; want geen god van enige natie en koninkrijk heeft zijn volk uit mijn hand en mijner vaderen hand kunnen redden; hoeveel te min zal uw God u uit mijn hand kunnen redden?
Nehemia 2:18En ik gaf hun te kennen de hand mijns Gods, Die goed over mij geweest was, als ook de woorden des konings, die hij tot mij gesproken had. Toen zeiden zij: Laat ons op zijn, dat wij bouwen; en zij sterkten hun handen ten goede.
Nehemia 9:18Zelfs, als zij zich een gegoten kalf gemaakt hadden, en gezegd: Dit is uw God, Die u uit Egypte heeft opgevoerd; en grote lasteren gedaan hadden;

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken