H802 אִשָּׁה
bijvrouw, de een bij de ander, vrouw, huisvrouw, vrouwen, van vrouwelijk geslacht

Bijbelteksten

2 Kronieken 34:22Toen ging Hilkia henen, en die des konings waren, tot de profetes Hulda, de huisvrouw van Sallum, den zoon van Tokhath, den zoon van Hasra, den klederbewaarder. Zij nu woonde te Jeruzalem in het tweede deel; en zij spraken zulks tot haar.
Ezra 2:61En van de kinderen der priesteren, de kinderen van Habaja, de kinderen van Koz, de kinderen van Barzillai, die van de dochteren van Barzillai, den Gileadiet, een vrouw genomen had, en naar hun naam genoemd was.
Ezra 10:1Als Ezra alzo bad, en als hij [deze] belijdenis deed, wenende en zich voor Gods huis nederwerpende, verzamelde zich tot hem uit Israel een zeer grote gemeente van mannen, en vrouwen, en kinderen; want het volk weende met groot geween.
Ezra 10:2Toen antwoordde Sechanja, de zoon van Jehiel, [een] van de zonen van Elam, en zeide tot Ezra: Wij hebben overtreden tegen onzen God, en wij hebben vreemde vrouwen van de volken des lands [bij ons] doen wonen; maar nu, er is hope voor Israel, dezen aangaande.
Ezra 10:3Laat ons dan nu een verbond maken met onzen God, dat wij al [die] vrouwen, en wat van haar geboren is, zullen doen uitgaan, naar den raad des HEEREN, en dergenen, die beven voor het gebod onzes Gods; en laat er gedaan worden naar de wet.
Ezra 10:10Toen stond Ezra, de priester, op en zeide tot hen: Gijlieden hebt overtreden, en vreemde vrouwen [bij u] doen wonen, om Israels schuld te vermeerderen.
Ezra 10:11Nu dan, doet den HEERE, uwer vaderen God, belijdenis en doet Zijn welgevallen, en scheidt u af van de volken des lands, en van de vreemde vrouwen.
Ezra 10:14Laat toch onze vorsten der ganse gemeente [hierover] staan, en allen, die in onze steden zijn, die vreemde vrouwen [bij zich] hebben doen wonen, op gezette tijden komen, en met hen de oudsten van elke stad en derzelver rechters; totdat wij van ons afwenden de hittigheid des toorns onzes Gods, om dezer zaken wil.
Ezra 10:17En zij voleindden het met alle mannen, die vreemde vrouwen [bij zich] hadden doen wonen, tot op den eersten dag der eerste maand.
Ezra 10:18En er werden gevonden van de zonen der priesteren, die vreemde vrouwen [bij zich] hadden doen wonen; van de zonen van Jesua, den zoon van Jozadak, en zijn broederen, Maaseja, en Eliezer, en Jarib, en Gedalja.
Ezra 10:19En zij gaven hun hand, dat zij hun vrouwen zouden doen uitgaan; en schuldig zijnde, [offerden zij] een ram van de kudde voor hun schuld.
Ezra 10:44Alle dezen hadden vreemde vrouwen genomen; en [sommigen] van hen hadden vrouwen, waarbij zij kinderen gekregen hadden.
Nehemia 4:14En ik zag toe, en maakte mij op, en zeide tot de edelen, en tot de overheden, en tot het overige des volks: Vreest niet voor hun aangezicht; denkt aan dien groten en vreselijken HEERE, en strijdt voor uw broederen, uw zonen en uw dochteren, uw vrouwen en uw huizen.
Nehemia 5:1Maar het geroep des volks en hunner vrouwen was groot, tegen hun broederen, de Joden.
Nehemia 7:63En van de priesteren, de kinderen van Habaja, de kinderen van Koz, de kinderen van Barzillai, die een vrouw van de dochteren van Barzillai, den Gileadiet, genomen had, en naar hun naam genoemd was.
Nehemia 8:3En Ezra, de priester, bracht de wet voor de gemeente, beiden mannen en vrouwen, en allen, die verstandig waren om te horen, op den eersten dag der zevende maand.
Nehemia 8:4En hij las daarin voor de straat, die voor de Waterpoort is, van het [morgen]licht aan tot op den middag, voor de mannen en vrouwen, en de verstandigen; en de oren des gansen volks waren naar het wetboek.
Nehemia 10:28En het overige des volks, de priesteren, de Levieten, de poortiers, de zangers, de Nethinim, en al wie zich van de volken der landen had afgescheiden tot Gods wet, hun vrouwen, hun zonen en hun dochteren, al wie wetenschap [en] verstand had;
Nehemia 12:43En zij offerden deszelven daags grote slachtofferen, en waren vrolijk; want God had hen vrolijk gemaakt met grote vrolijkheid; en ook waren de vrouwen en de kinderen vrolijk; zodat de vrolijkheid van Jeruzalem tot van verre gehoord werd.
Nehemia 13:23Ook zag ik in die dagen Joden, die Asdodische, Ammonietische [en] Moabietische vrouwen [bij zich] hadden doen wonen.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen