H2403 חַטָּאָה
zondaar, ontzondiging, zondoffer, zonde, ontzondigingswater, boete, schuldoffer
Job 14:16 | Maar nu telt Gij mijn treden; Gij bewaart [mij] niet om mijner zonden wil. |
Job 34:37 | Want tot zijn zonde zou hij nog overtreding bijvoegen; hij zou onder ons in de handen klappen, en hij zou zijn redenen vermenigvuldigen tegen God. |
Job 35:3 | Want gij hebt gezegd: Wat zou zij u baten? Wat meer voordeel zal ik [daarmede] doen, dan met mijn zonde? |
Psalm 25:7 | [Cheth.] Gedenk niet der zonden mijner jonkheid, noch mijner overtredingen; gedenk mijner naar Uw goedertierenheid, om Uwer goedheid wil, o HEERE! |
Psalm 25:18 | [Resch.] Aanzie mijn ellende, en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden. |
Psalm 32:5 | Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE; en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde. Sela. |
Psalm 38:4 | Er is niets geheels in mijn vlees, vanwege Uw gramschap; er is geen vrede in mijn beenderen, vanwege mijn zonde. |
Psalm 38:19 | Want ik maak [U] mijn ongerechtigheid bekend, ik ben bekommerd vanwege mijn zonde. |
Psalm 51:4 | Was mij wel van mijn ongerechtigheid, en reinig mij van mijn zonde. |
Psalm 51:5 | Want ik ken mijn overtredingen, en mijn zonde is steeds voor mij. |
Psalm 59:4 | Want zie, zij leggen mijner ziel lagen; sterken rotten zich tegen mij; zonder mijn overtreding, en zonder mijn zonde, o HEERE! |
Psalm 59:13 | [Om] de zonde huns monds, [om] het woord hunner lippen; en laat hen gevangen worden in hun hoogmoed; en om den vloek, en om de leugen, [die] zij vertellen. |
Psalm 79:9 | Help ons, o God onzes heils! ter oorzake van de eer Uws Naams; en red ons, en doe verzoening over onze zonden, om Uws Naams wil. |
Psalm 85:3 | De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt. Sela. |
Psalm 109:14 | De ongerechtigheid zijner vaderen worde gedacht bij den HEERE, en de zonde zijner moeder worde niet uitgedelgd. |
Spreuken 5:22 | Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden zal hij vastgehouden worden. |
Spreuken 10:16 | Het werk des rechtvaardigen is ten leven; de inkomst des goddelozen is ter zonde. |
Spreuken 13:6 | De gerechtigheid bewaart den oprechte van weg; maar de goddeloosheid zal den zondaar omkeren. |
Spreuken 14:34 | Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natien. |
Spreuken 20:9 | Wie kan zeggen: Ik heb mijn hart gezuiverd, ik ben rein van mijn zonde? |